Classificatie: 5.2

 

Feiten en context

Naar aanleiding van de aanleg van een natuurbegraafplaats op de begraafplaats van het

kandonklaar, wordt er aan de gemeenteraad voorgesteld om het huishoudelijk reglement op

de gemeentelijke begraafplaatsen van 15 oktober 2018 aan te passen.

 

Juridische gronden

Artikelen 117, 119, 119bis en 135§2 Nieuwe Gemeentewet;

 

Artikel 42 van het Gemeentedecreet;

 

Artikelen 15bis §2e lid, 23bis en 32 van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging;

 

Decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging;

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 21 oktober 2005 tot bepaling van de voorwaarden waaraan een doodskist of een ander lijkomhulsel moet beantwoorden;

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 24 februari 2006 tot vaststelling van de wijzen van lijkbezorging, de asbestemming en de rituelen van de levensbeschouwing voor de uitvaartplechtigheid die kunnen opgenomen worden in de schriftelijke kennisgeving van de laatste wilsbeschikking die aan de ambtenaar van de burgerlijke stand kan overgemaakt worden;                                                                     

 

Argumentatie

Het huishoudelijk reglement op de gemeentelijke begraafplaatsen wordt herzien naar

aanleiding van de aanleg van een natuurbegraafplaats op de begraafplaats van het

kandonklaar, voorzien in het najaar van 2021. Naast de toevoegingen over de

natuurbegraafplaats werd het volledig reglement herbekeken en stelt de dienst burgerzaken

volgende wijzigingen voor:

 

Art.1.1 vermelding van de natuurbegraafplaats op het kandonklaar

Art.1.2 toevoeging "personen die op het grondgebied van de gemeente overleden zijn of er dood werden aangetroffen"

Art.1.4. vermelding tijdstip wegnemen graftekens in geval van bijzetting

Art.2.1 toevoeging begraving asurne op de natuurbegraafplaats

Art.4.2 toevoeging van de te nemen concessie in geval van bijzetting van één urne

Art.4.3. toevoeging mogelijkheid omzetting van gewone lijn naar concessie voor columbariumniessen en urnengraven

Art. 6.5 van het vorige reglement werd verwijderd (inhoud identiek aan art. 4.9)

Art.7.1 Wijziging (uniformisering) van de afmetingen van al dan niet geconcedeerde graven en erepark

Hoofdstuk 12: toevoeging natuurbegraafplaats

Herformulering Art.1.3., Art.1.7, Art.1.11, Art.2.2, Art.4.7, Art.4.8, Art.6.7

 

Financiële weerslag

Geen

 

Besluit

Huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen
20 stemmen voor: Frank Gys, Ann Theys, Ludo Neyens, Alex Helsen, Lise Poelemans, Jan Herthogs, Lode Stevens, Dirk Somers, Annemie Dierckx, Jef Vervaele-Breugelmans, Ann Gillis, Siggy Leenaards, Vera Govaerts, Eric Willems, Peter Wouters, Yve Staes, Rudy Roodhooft, Hilde Berckmans, Kelly Joris en Ludo van der Velden.
 

Enig artikel

Het huishoudelijk reglement goedgekeurd op 15 oktober 2018 op te heffen. Het nieuwe huishoudelijk reglement op de gemeentelijke begraafplaatsen, zoals hieronder beschreven gaat in vanaf 1 januari 2021.

 

REGLEMENT

Huishoudelijk reglement gemeentelijke begraafplaatsen

 

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

 

Artikel 1.1

De gemeente beschikt over twee gemeentelijke begraafplaatsen. Enerzijds de begraafplaats centrum aan de Sint-Damiaanstraat en anderzijds de begraafplaats kandonklaar aan de Fortbaan.  Op de begraafplaats kandonklaar is een gedeelte ingericht als natuurbegraafplaats.

 

Artikel 1.2

De gemeentelijke begraafplaatsen zijn bestemd voor de lijkbezorging van personen die:

          op het ogenblik van het overlijden, ingeschreven zijn in het bevolkingsregister, het vreemdelingen- of wachtregister van Wommelgem;

          afgeschreven zijn van het bevolkings- of vreemdelingenregister van Wommelgem naar een psychiatrische inrichting, een rustoord voor bejaarden, een instelling voor gehandicapten of opgenomen zijn bij één van hun kinderen, indien het personen betreft boven de 65 jaar en daar nog steeds verblijven op het ogenblik van hun overlijden;

          een concessie (grondvergunning) hebben;

          personen die op het grondgebied van de gemeente overleden zijn of er dood werden aangetroffen;

          niet in Wommelgem wonen, mits betaling van de verschuldigde gemeentebelasting.

 

Artikel 1.3

Niet-gecremeerde, gekiste, stoffelijke resten kunnen alleen op één van de gemeentelijke begraafplaatsen begraven worden. Afwijkingen kunnen toegestaan worden door de Vlaamse minister bevoegd voor het gezondheidsbeleid.

 

Artikel 1.4

Bij het bezorgen van de stoffelijke resten op de gemeentelijke begraafplaatsen:

          moeten de gemeentelijke diensten ten minste twee werkdagen op voorhand verwittigd zijn;

          dient de vereiste administratieve toelating aan de medewerker van de gemeente afgegeven te worden bij aankomst op de begraafplaats;

          moeten, in geval van bijzetting,  de graftekens ten minste twee werkdagen voor de bezorging weg genomen worden;

          dient het uitstrooien van de as te gebeuren door de begrafenisondernemer;

 

Artikel 1.5

De lijkbezorgingen worden volgens plan uitgevoerd in chronologische volgorde.

Dit plan wijst de percelen aan voor begraving in volle grond, grafkelders, kindergraven, sterrenweide, erepark en columbarium.

Elke kist of urne wordt voor de teraardebestelling of bijzetting voorzien van een volgnummer ingeschreven in een register met aanduiding van de identiteit van de overledene.

 

De graven of columbariumnissen waarvoor geen concessie werd aangegaan zijn bestemd voor begraving of bijzetting van één stoffelijk overschot.

 

Artikel 1.6

De graven worden onmiddellijk na het neerlaten van de kist met aarde gevuld en aangedamd. Na bijzetting van een urne wordt het graf of nis onmiddellijk afgesloten.

 

 

Artikel 1.7

Bloemen en planten bij de graven moeten in goede staat onderhouden worden. Zijn ze verwelkt of in slechte staat, dan moeten ze verwijderd worden door de nabestaanden. Als dit niet gebeurt, zal de verantwoordelijke van de begraafplaats ze wegnemen. Bloempotten en andere voorwerpen mogen niet ingegraven worden.

 

De ruimte voor en tussen de graven dienen de nabestaanden volledig vrij te houden van materialen en beplanting. De beplanting welke door de gemeente aangebracht werd achter de graven zal door een medewerker van de gemeente onderhouden worden en mag niet door derden verwijderd worden. 

 

Op de strooiweide mogen, enkel bij het verstrooien, bloemen of bloemstukken neergelegd worden.  Andere voorwerpen zijn niet toegelaten. Kunstbloemen op de strooiweide worden 10 dagen na neerlegging verwijderd.

 

Uitzondering: ten vroegste één week voor Allerheilligen mogen er wel bloemen op de asverstrooiingsweide neergelegd worden.

 

Artikel 1.8

Iedereen heeft het recht om een gedenkteken te plaatsen tenzij de overledene anders heeft beschikt of zijn verwant(en) er zich tegen verzet(ten). In de eerste plaats wordt dit recht voorbehouden aan de concessiehouder.

 

Artikel 1.9

De gedenktekens moeten degelijk opgericht en onderhouden worden. Ze mogen de veiligheid en doorgang van personeel en bezoekers niet in het gedrang brengen. De aanpalende graven mogen niet geschaad worden.

 

Artikel 1.10

Bovengrondse graven worden niet toegestaan.

 

Artikel 1.11

De begraafplaatsen zijn toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang.

Op werkdagen kunnen niet-gecremeerde, gekiste stoffelijke overschotten en urnen bezorgd worden van 08.30 uur tot 15.00 uur.

Op zaterdag kunnen niet-gecremeerde, gekiste stoffelijke resten en urnen begraven worden tot 14.00 u, asverstrooiingen zijn toegestaan tot 15.00 u.

Op zon-en feestdagen kunnen er geen lijkbezorgingen plaats hebben.

 

Artikel 1.12

Gemeente Wommelgem kan niet aansprakelijk gesteld worden voor diefstal of beschadigingen en is niet belast met de bewaking van de geplaatste voorwerpen op de gedenkplaats.

 

Hoofdstuk 2: Crematies

 

Artikel 2.1

Volgende asbestemmingen zijn toegestaan:

          uitstrooiing van de as op de strooiweide van de begraafplaats;

          begraving van de asurne op de begraafplaats;

          begraving van de asurne op de natuurbegraafplaats

          begraving van de asurne in het urnenveld op de begraafplaats;

          bijzetting van de asurne in het columbarium op de begraafplaats;

          bewaring van de as op een andere plaats dan de begraafplaats;

          uitstrooiing van de as op de aan het grondgebied van België grenzende territoriale zee.

 

Artikel 2.2

Na het vrijgeven van de assen voor thuisbewaring dient een concessie te worden aangegaan voor elke aanvraag tot begraving of bijzetting in het columbarium.  Op schriftelijk verzoek van de nabestaanden kunnen de assen ook alsnog verstrooid worden door een medewerker van de gemeente.

 

Hoofdstuk 3: Niet-geconcedeerde graven en nissen

 

Artikel 3.1

Met uitzondering van een gerechtelijk bevel tot opgraving en om ernstige redenen, mits toelating van de burgemeester, is de verplichte grafrust nooit minder dan 10 jaar.

Niet-geconcedeerde graven of nissen worden kosteloos bewaard gedurende een termijn van ten minste vijftien jaar.

 

Artikel 3.2

In een niet-geconcedeerd graf of nis wordt slechts 1 stoffelijk overschot begraven of bijgezet.

 

Hoodstuk 4: Concessies

 

Artikel 4.1

Het verlenen van een concessie door het gemeentebestuur houdt een toekenning in van de in gebruik name van een perceel grond, grafkelder of nis voor de berging van al dan niet gecremeerde lichamen, maar houdt geen verhuur of verkoop in. Er mag aan de concessie nooit een andere bestemming worden gegeven dan die waarvoor ze werd verleend.

 

Artikel 4.2

Een concessie wordt enkel verleend voor een perceel grond, een grafkelder, het urnenveld of voor een nis in het columbarium en geldt voor twee personen. Bij een tweede begraving in volle grond kan ook een urne worden bijgeplaatst.

In een volzet graf is bijbegraving van één urne mogelijk mits uitbreiding van de grondconcessie met een urneveldconcessie.

 

Artikel 4.3

De gemeenteraad draagt aan het college van burgemeester en schepenen de bevoegdheid over om:

          op de gemeentelijke begraafplaatsen concessies voor een perceel grond, voor een grafkelder, urnenveld en voor een nis in het columbarium te verlenen;

          hernieuwingen van concessies toe te staan;

          omzetting van een gewone lijn naar een concessie toe te staan voor columbariumnissen en urnengraven voor 15 jaar na de kosteloze periode van 15 jaar;

          kennis te nemen van het verzoek van de concessiehouder tot beëindiging van de concessie;

          een einde te maken aan de concessie bij verwaarlozing van een graf;

          de aanvragen voor tussentijdse opgravingen te behandelen.

 

Artikel 4.4

Zolang de omvang van de begraafplaatsen dit mogelijk maakt, worden concessies verleend voor het begraven van stoffelijke overschotten of voor het bijzetten van asurnen in het urnenveld of een columbariummuur, volgens de tarieven opgenomen in het gemeentelijk retributiereglement.

 

Artikel 4.5 Concessietermijnen

Een concessie wordt voor 30 jaar verleend en gaat in vanaf de datum van de beslissing van het schepencollege.

 

 

Artikel 4.6 Hernieuwing

Op schriftelijk verzoek en in het jaar voor het verstrijken van de concessietermijn, kan de concessie hernieuwd worden met haar oorspronkelijk toegekende concessietermijn, die aanvangt op de einddatum van de eerste concessietermijn en aan de dan geldende tarieven. De concessie vervalt wanneer er bij het verstrijken van de termijn geen aanvraag voor hernieuwing is gedaan. Hernieuwingen kunnen geweigerd worden als blijkt dat de concessie verwaarloosd is.

 

Artikel 4.7 Eeuwigdurende concessie

Hernieuwing van de vroegere altijddurende concessies (afgeschaft bij wet van 20 juli 1971): deze concessies werden bij wet omgezet tot concessies van 50 jaar. De vroegere eeuwigdurende concessies kunnen op aanvraag van elke belanghebbende kosteloos hernieuwd worden voor een periode van 50 jaar. Als er na de bekendmakingsprocedure geen aanvraag tot hernieuwing werd ingediend, vervalt de concessie. De hernieuwingen kunnen enkel geweigerd worden indien blijkt dat op het moment van de aanvraag de concessie verwaarloosd is.

 

Artikel 4.8

Eenzelfde concessie mag dienen voor de aanvrager, voor een persoon aangeduid door de aanvrager en voor iedere persoon die daartoe zijn wil te kennen geeft bij de gemeentelijke administratie en daartoe aangewezen wordt door de concessiehouder.

 

Artikel 4.9

Op schriftelijk verzoek van de concessiehouder, de erfgenamen of iedere belanghebbende kan het college van burgemeester en schepenen een concessie voortijdig beëindigen. De gemeente betaalt geen gedeeltelijke concessievergoeding terug.

 

Artikel 4.10

Bekendmakingen in verband met het aflopen van termijnen en voorgenomen beslissingen

betreffende een concessie, gebeuren steeds op dezelfde wijze:

          1 jaar voorafgaand aan het verlopen van een termijn wordt een bekendmaking geplaatst aan het betreffende graf of nis en aan de ingang van de begraafplaats;

          de belanghebbenden krijgen zo de gelegenheid om de concessie te vernieuwen of de graftekens te verwijderen;

          de belanghebbenden zullen, te rekenen vanaf de datum van de bekendmaking, beschikken over een termijn van 1 jaar om de graftekens weg te nemen. Na die termijn worden ze van ambtswege verwijderd en worden eigendom van de gemeente. 

 

Hoofdstuk 5: Kinderperk

 

Artikel 5.1

Op de begraafplaatsen zijn perken voorzien voor de lijkbezorging van overleden of levenloos geboren kinderen vanaf 26 weken zwangerschap (wettelijke levensvatbaarheidsgrens) tot 12 jaar.

Ook bij een slecht onderhouden kindergraf kan een 'procedure van verwaarlozing' gestart worden.

 

Artikel 5.2

Foetussen van 12 tot 26 weken zwangerschap (= voor de wettelijke levensvatbaarheidsgrens) kunnen begraven of, na crematie, verstrooid worden op de sterrenweide.

Enkel anonieme sterretjes, geleverd door het gemeentebestuur, worden op de sterrenweide geplaatst  Andere gedenktekens zijn niet toegelaten.

 

Hoofdstuk 6: Ontruiming - Ontgraving

 

Artikel 6.1

Ontruimingen of ontgravingen kunnen voorkomen nadat een termijn van een graf of een nis om welke reden ook ten einde loopt, om dienstnoodwendigheden of op aanvraag van nabestaanden.

 

Artikel 6.2

De ontruimingen en ontgravingen van niet-gecremeerde stoffelijke resten worden uitgevoerd door een private firma, aangesteld door het bestuur, met inachtneming van de voorschriften voorzien in het besluit van de Vlaamse regering van 14 mei 2004.

In geval van ontruiming of ontgraving van gecremeerde stoffelijke resten zal dit gebeuren door de zorgen van de gemeente.

 

Artikel 6.3

Bekendmakingen in verband met het ontruimen van niet-geconcedeerde graven of nissen, gebeuren steeds op dezelfde wijze:

          1 jaar voorafgaan aan het verlopen van de termijn van begraving of bijzetting wordt een bekendmaking geplaatst aan het betreffende graf of nis en aan de ingang van de begraafplaats;

          de belanghebbenden zullen, te rekenen vanaf de datum van de bekendmaking bedoeld in vorige alinea, beschikken over een termijn van 1 jaar om de zerken en graftekens weg te nemen. Na die termijn worden ze van ambtswege verwijderd en worden eigendom van de gemeente.

 

Artikel 6.4

In geval van terugneming van een concessie wegens openbaar belang of dienstnoodwendigheden, kunnen de concessiehouders geen aanspraak maken op enige vergoeding. Ze hebben enkel het recht op het kosteloos bekomen van een perceel of nis van dezelfde afmetingen op een ander deel van de begraafplaats of een andere gemeentelijke begraafplaats, tot het einde van de reeds toegekende concessietermijn.

 

Artikel 6.5

In het geval de ontruiming betrekking heeft op één of meer niet-gecremeerde lichamen, zullen de stoffelijke resten in een daartoe aangewezen algemeen graf geplaatst worden.

In geval de ontruiming betrekking heeft op één of meer gecremeerde lichamen, zal de as worden verstrooid op de strooiweide.

 

Artikel 6.6

Een aanvraag tot ontgraving en herbegraving op eigen initiatief, dient schriftelijk worden gericht aan de burgemeester. Alle nog levende nabestaanden van de 1ste graad moeten de aanvraag ondertekenen. De ontgravingswerken kunnen enkel gebeuren door een firma aangeduid door het gemeentebestuur. Dag en uur van de ontgraving zal in overleg met de dienst burgerzaken worden vastgesteld.

Het grafteken, beplantingen en alle voorwerpen die het openleggen van het graf kunnen bemoeilijken of beletten dienen door toedoen van de aanvrager te worden verwijderd vooraleer tot ontgraving wordt overgegaan.

Het is niet toegelaten om na een ontgraving, het stoffelijk overschot of de asurne te herbegraven in een niet-geconcedeerd perceel of een niet-geconcedeerde nis op één van de gemeentelijke begraafplaatsen.

 

De kosten/taksen van een ontgraving op aanvraag worden geregeld in het belastingsreglement en zijn volledig ten laste van de aanvrager.

 

Artikel 6.7

Een urne kan op aanvraag van de overlevende echtgenoot, de kinderen of nabestaanden van de 1ste graad van de begraafplaats worden verwijderd om thuis te worden bewaard. Er wordt geen vergoeding betaald voor de resterende concessietermijn.

 

Artikel 6.8

Indien een nis na aanvraag voor thuisbewaring vrijkomt kunnen de nabestaanden het naamplaatje of de afdekplaat in ontvangst nemen. Zo niet worden ze eigendom van de gemeente.

 

Artikel 6.9

De verplaatsing van een urne wordt aanzien als ontgraving.

 

Hoofdstuk 7: Afmetingen Graftekens - Gedenkplaten - Gedenkmuur 

 

Artikel 7.1

De afmetingen van de graftekens bedragen voor:

          het kinderpark: breedte0,60 m

                               lengte   1,20 m

                               hoogte  0,80 m

          de graven (al dan niet geconcedeerd) en erepark:

                                     breedte0,80 m

                                     lengte    1,70 m

                                     hoogte   1,20 m

          de grafkelders:    

                                     breedte 1 m

                                     lengte    2,50 m

                                     hoogte   1,20 m

          de urnengraven:

                                    een rechthoekig opstaand gedeelte met volgende afmetingen:

                                    breedte 0,40 m

                                    hoogte  0,60 m

                                    dikte 0,08 m

                                    een grondplaat met volgende afmetingen:

                                    breedte0,70 m

                                    lengte   0,75 m

                                    dikte     0,05 m

 

Artikel 7.2

Voor de bijzetting van de as van gecremeerde lichamen in de columbariummuur levert de gemeente de uniforme nisafsluitplaat, tegen het bedrag vermeld in het retributiereglement.

De nabestaanden zorgen voor het aanbrengen van de vermeldingen op de nisafsluitplaat en de definitieve plaatsing en verwijdering in geval van bijzetting of ontgraving.

 

Artikel 7.3

Bij een asverstrooiing of bij graven die zullen ontruimd worden (grafteken verwijderd) bestaat de mogelijkheid om een naamplaatje aan te brengen op de gedenkmuur bij de strooiweide.

Voor de graven waarvan de termijn verlopen is dient de aanvraag voor een gedenkplaatje te  gebeuren binnen het jaar na de bekendmaking van de ontruiming van het graf of nis.  

Omwille van de gelijkvormigheid worden op dit plaatje 2 lijnen gegraveerd: Naam, voornaam, geboorte- en overlijdensjaar.

Het naamplaatje wordt door de gemeente geleverd en gegraveerd, tegen het bedrag vermeld in het retributiereglement.

De plaatjes kunnen 10 jaar bevestigd blijven. De verwijdering gebeurt door de gemeente.

 

Hoofdstuk 8: Werken op de begraafplaats

 

Artikel 8.1 Voor de aanvang van gelijk welk werk op de begraafplaats dient contact te worden opgenomen met de dienst burgerzaken.

 

Artikel 8.2

De plaatsing, de verbouwing (herstelling) of de verwijdering van de grafmonumenten en de uitvoering van beplanting gebeurt onder toezicht van de burgemeester of zijn gemachtigde.

Voor het plaatsen van een grafmonument is een voorafgaande vergunning vereist.

De aanvraag en het ontwerp van een grafmonument moet in dubbel en ondertekend door de aanvrager worden ingediend en bevat volgende gegevens:

          aanduiding begraafplaats;

          opgave van alle (L,B,H) afmetingen en de verwerkte materialen;

          opschriften: naam, voornaam, geboortejaar en overlijdensjaar

          vermelding van de aard van het graf (gewone lijn, grafconcessie, urnenveldgraf)

 

Artikel 8.3

Grafmonumenten die zonder vergunning, niet reglementair geplaatst werden of niet voldoen aan de verplichte afmetingen, zullen binnen 8 dagen na berichtgeving moeten worden verwijderd, zo niet zullen deze ambtshalve en op risico van de opdrachtgever worden weggenomen.

 

Artikel 8.4

Een zerk wordt geplaatst ten vroegste 3 maanden na de begrafenis. Het monument op vergunde grond (verplicht bij concessies) dient steeds te worden geplaatst op een fundering.

 

Artikel 8.5

Een nieuw te plaatsen grafmonument volgt de lijn en de waterpaslijn aangeduid door de burgemeester of zijn afgevaardigde. Geen enkel grafmonument mag de toegewezen perceelgrens overschrijden.

 

Artikel 8.6

Rond de percelen mogen geen afsluitingen of omheiningen in gelijk welke vorm geplaatst worden.

Kniel-en bidbanken zijn niet toegelaten.

 

Hoofdstuk 9: Verwaarlozing

 

Artikel 9.1

De procedure van verwaarlozing kan enkel bij concessies.

 

Artikel 9.2

De belanghebbenden zijn verantwoordelijk voor het onderhoud van het perceel, de zerk en de beplanting. De identiteitsgegevens moeten steeds leesbaar zijn.

Eventuele verzakkingen van grafzerken zijn volledig ten laste van de nabestaanden.

 

Artikel 9.3

Indien een voortdurende staat van verwaarlozing van een grafzerk wordt vastgesteld kan, volgens het decreet, een einde gesteld worden aan de concessie.

Verwaarlozing staat vast als het graf doorlopend onzindelijk, door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is.

 

Verwaarlozing wordt vastgesteld in een akte van de burgemeester. De akte blijft een jaar bij het graf en de ingang van de begraafplaats aangeplakt. In de mate van het mogelijke zal een nabestaande verwittigd worden.

Na het verstrijken van deze termijn en na niet herstelling wordt de concessie beëindigd door het college van burgemeester en schepenen. Van ambtswege wordt overgegaan tot afbraak en het wegnemen van de materialen.

 

Hoofdstuk 10: Graven van historisch belang

 

Het gemeentebestuur kan beslissen om graven te behouden, te beschermen en te renoveren. Dit kan op basis van cultuurhistorische waarde van een graf en/of overledene, maar ook om architecturaal-esthetische redenen.

 

Hoofdstuk 11: Erepark

 

Op elke gemeentelijke begraafplaats werd door het college van burgemeester en schepenen een perceel voor de begraving van oud-strijders uit de wereldoorlogen en hun echtgenotes voorzien:

          oud-strijder gehuisvest te Wommelgem;

          een officiële erkenningskaart afgeleverd door de bevoegde dienst van het Ministerie van Landsverdediging

 

Op de begraafplaats van Wommelgem-kandonklaar wordt door de gemeente een wit kruis als gedenkteken voor de oud-strijder geplaatst voorzien van een naamplaatje en dit voor rekening van de nabestaanden.

 

Hoofdstuk 12: Natuurbegraafplaats

 

Artikel 12.1

Op de natuurbegraafplaats worden composteerbare asurnen begraven.  Na verloop van tijd worden de urnen en de assen één met de natuur.

 

Artikel 12.2

De plaats van begraving wordt bepaald door het gemeentebestuur en kan niet vrij gekozen worden.

 

Artikel 12.3

De begraving is anoniem.  De nabestaanden hebben de mogelijkheid om een plaatje te laten graveren waarop de naam, geboortedatum en de overlijdensdatum van de overledene wordt vermeld.  Dit naamplaatje wordt door de gemeente geleverd en gegraveerd, tegen het bedrag vermeld in het retributiereglement.

Het naamplaatje blijft gedurende 10 jaar op de herdenkingszuil hangen. De verwijdering gebeurt door de gemeente.

 

Artikel 12.4

Enkel bij een teraardebestelling mogen enkel natuurlijke bloemen of kransen bij voorkeur op of rond de gedenkzuil of rondom de begraafplek geplaatst worden.  Deze moeten 100% biologisch afbreekbaar zijn.  Om de natuurbegraafplaats natuurlijk mogelijk te houden worden de bloemen en kransen na een periode van 3 weken verwijderd.

 

Uitzondering: ten vroegste één week voor Allerheilligen mogen er natuurlijke bloemen rond de gedenkzuil geplaatst worden. 

 

 

Hoofdstuk 13: Bijzondere bepalingen voor overledenen met een bepaalde godsdienst of filosofische overtuiging.

 

Het gelijkheidsbeginsel, het beginsel van non-discriminatie vervat in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en het beginsel van vrijheid van meningsuiting vervat in artikel 19 van de Grondwet, zorgen ervoor dat overledenen met andere religieuze en filosofische overtuigingen, voor zover ze niet strijdig zijn met de goede zeden of openbare orde, kunnen begraven worden volgens de riten van hun overtuiging op uitdrukkelijk verzoek van de nabestaande(n).

 

 

 

Hoofdstuk 14: Slotbepalingen

 

Artikel 14.1

Alle niet in dit reglement voorziene gevallen worden beslist door de burgemeester, uitgezonderd de aangelegenheden waarvoor uitsluitend het college van burgemeester en schepenen bevoegd is en in zoverre zij niet door een wet, besluit of decreet aan een andere overheid worden toegewezen en niet in strijd zijn met het discriminatieprincipe.

 

Artikel 14.2

Elke bij hoogdringendheid genomen beslissing van de burgemeester wordt ter kennis gebracht van het college van burgemeester en schepenen.

 

 

 

Onderhavig reglement treedt in werking op 1 januari 2021.  De vermeldingen die betrekking hebben op de natuurbegraafplaats treden pas in voege na de realisatie ervan.