Feiten en context

Ouderen die betalingsmoeilijkheden ondervinden tijdens hun verblijf in het woonzorgcentrum (WZC) kunnen zich hiervoor richten tot het OCMW. Als uit het sociaal-financieel onderzoek blijkt dat er een reële behoefte is en dat het verblijf in het WZC noodzakelijk is vanuit het perspectief van de menselijke waardigheid, kan het OCMW in het kader van maatschappelijke dienstverlening beslissen tussen te komen in de kosten van het woonzorgcentrum.

 

Het huidige huishoudelijk reglement werd goedgekeurd door de raad voor maatschappelijk welzijn op 15 december 2009 en dient geactualiseerd te worden.

 

Juridische gronden

Organieke OCMW-wet van 8 juli 1976 (principe maatschappelijke dienstverlening). 

 

Wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (bevoegdheidsregels).

 

KB van 9 mei 1984 aangaande onderhoudsplicht (onderhoudsplicht).

 

KB van 25 april 2004 dat het zakgeld voor bewoners van een woonzorgcentrum regelt (zakgeld).

 

Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Adviezen

Het voorstel dat voorligt, werd besproken op het bijzonder comité van de sociale dienst van 20 maart 2023.

 

Argumentatie

Ouderen die betalingsmoeilijkheden ondervinden tijdens hun verblijf in het woonzorgcentrum (WZC) kunnen zich hiervoor richten tot het OCMW. Als uit het sociaal-financieel onderzoek blijkt dat er een reële behoefte is en dat het verblijf in het WZC noodzakelijk is vanuit het perspectief van de menselijke waardigheid, kan het OCMW in het kader van maatschappelijke dienstverlening beslissen tussen te komen in de kosten van het woonzorgcentrum.

 

Aangezien het huishoudelijk reglement dateert van 15 december 2009 drong een actualisatie zich op, zowel inhoudelijk als qua taalgebruik.

 

De belangrijkste wijzigingen zijn de volgende:

1) Begrijpbaar en actueel taalgebruik:

Bijv. We spreken over een "tussenkomst in de kosten verbonden aan het verblijf in een woonzorgcentrum" in plaats van een "plaatsing van een bejaarde".

Bijv. terminologie zoals rusthuis, bejaarde, enz. is geactualiseerd.

 

2) Actualisatie kosten waarvoor een tussenkomst verleend wordt op basis van de wetgeving

We baseerden ons hiervoor op het handboek "tussenkomst in de verblijfskosten in een woonzorgcentrum" van VVSG.

 

3) Actualisatie inkomsten van de begunstigde op basis van ervaringen uit het verleden

 

4) Verduidelijking van de instructies t.a.v. het woonzorgcentrum, de bewindvoerder en onderhoudsplichtigen

 

Financiële weerslag

Geen

 

Besluit

Dienst seniorenwelzijn: Huishoudelijk reglement tussenkomst kosten verblijf woonzorgcentrum - Goedkeuring
19 stemmen voor: Ann Theys, Ludo Neyens, Alex Helsen, Lise Poelemans, Bert Peeters, Jan Herthogs, Lode Stevens, Dirk Somers, Lindsey Kees, Ann Gillis, Jonas Celis, Eric Willems, Yve Staes, Rudy Roodhooft, Ludo van der Velden, Eva Pierets, Koen Roskams, Kelly Joris en Frank Gys.
 

Enig artikel

Het aangepast ontwerp van huishoudelijk reglement "Tussenkomst in de kosten verbonden aan het verblijf in een woonzorgcentrum" goed te keuren als volgt:

 

HUISHOUDELIJK REGLEMENT M.B.T. DE TUSSENKOMST IN DE KOSTEN VERBONDEN AAN HET VERBLIJF IN EEN WOONZORGCENTRUM

 

Artikel 1: Toepassingsgebied

 

Op grond van algemene bepalingen van de organieke wet van 8 juli 1976 en artikel 2 van de wet van 2 april 1965 verbindt het OCMW zich ertoe aan de cliënt die verblijft in een woonzorgcentrum een tussenkomst te verlenen in de kosten verbonden aan het verblijf in het woonzorgcentrum voor zover de cliënt behoeftig is en als zodanig door het OCMW wordt erkend.

 

De aanvrager moet op het ogenblik van zijn/haar verhuis naar het woonzorgcentrum ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente Wommelgem.

 

Artikel 2: Keuze van het woonzorgcentrum

 

De keuze van het woonzorgcentrum is voor de cliënt vrij, maar het OCMW zal, indien nodig, in overleg met de cliënt of met diegene die door deze laatste als vertrouwenspersoon wordt aangeduid, de nodige stappen ondernemen om een woonzorgcentrum te vinden aangepast aan zijn/haar noden.

 

Bij de keuze van het woonzorgcentrum zal o.a. rekening gehouden worden met de persoonlijke voorkeur van de cliënt, de integratiemogelijkheden in de leefomgeving, de mogelijkheid tot aangepaste verzorging en de kostprijs van het woonzorgcentrum. Deze bepaling schept in hoofde van het OCMW in geen geval een resultaatsverbintenis.

 

Wat de kostprijs betreft, verbindt het OCMW zich ertoe in te staan voor de betaling van de dagprijs, die maximum gelijk is aan de hoogste dagprijs voor een standaard éénpersoonkamer voor een alleenstaande (of voor een standaard tweepersoonskamer voor een koppel) van een woonzorgcentrum gelegen op het grondgebied van de gemeente Wommelgem. Een eventuele meerprijs zal de persoon die zich borg stelt (vastgelegd in een aparte borgstelling) volledig zelf moeten dragen.

 

Artikel 3: Kosten ten laste genomen door het OCMW

 

Onder de kosten die ten laste worden genomen door het OCMW dienen te worden verstaan:

        de kosten van de huisvesting op het ogenblik van de opname, met inbegrip van de jaarlijkse indexering (= dagprijs)

        zakgeld zoals wettelijk wordt vastgelegd

        medische, paramedische en farmaceutische kosten*

        pedicure op medisch voorschrift

        mutualiteitsbijdragen en verplichte bijdrage voor de Vlaamse sociale bescherming

        was met uitzondering van kosten voor droogkuis (inclusief kostprijs naamlinten)

        incontinentiemateriaal

        vervoer van en naar een ziekenhuis

        hospitalisatiekosten voor verblijf in een gemeenschappelijke kamer exclusief persoonlijke uitgaven en mortuariumkosten

        kosten voor identiteitskaart en bijhorende foto’s

        vergoeding van de bewindvoerder

        abonnementskosten voor radio en televisie

        belastingen**

 

De tenlasteneming van de volgende kosten door het OCMW dient door het woonzorgcentrum, de

 cliënt of zijn vertrouwenspersoon telkens vooraf aangevraagd te worden:

        aankoop en herstelling van prothesen

        aankoop van kledij

        aanschaf brilmontuur ( met een maximum zoals vastgelegd in de steunnorm van het OCMW – op 1/1/2023 bedroeg dit 64 euro) en glazen

        verhoging van de ligdagprijs (tenzij het gaat om de jaarlijkse indexering waarvoor geen aanvraag vereist is)

        uitzonderlijke andere kosten

 

*Medische, paramedische en farmaceutische kosten:

        enkel op voorschrift van een geneesheer

        enkel de kosten van het remgeld worden ten laste genomen. Indien een tussenkomst van het Riziv niet wordt bekomen door bv. gebrek aan de nodige voorschriften of attesten wordt ook de tussenkomst van het OCMW geweigerd.

        de cliënt verbindt zich ertoe aan de geneesheer en apotheker het goedkoopste equivalent van het nodige geneesmiddel te vragen (generische middelen, meest gunstige verpakkingen); bij klaarblijkelijke overtreding van dit principe behoudt het OCMW zich het recht voor om tussenkomst te weigeren.                                                                            

 

**Belastingen: bij overlijden gelden de volgende regels:

        als er een erfenis is, betalen de erfgenamen de belastingen

        worden de nog openstaande belastingen opgenomen in de nalatenschap volgens de wettelijke bepalingen

 

Alle kosten worden met de nodige bewijsstukken rechtstreeks door het woonzorgcentrum gefactureerd aan het OCMW.

 

Begrafeniskosten maken nooit deel uit van een tussenkomst van het OCMW in de verblijfkosten voor een woonzorgcentrum. Hiervoor is een ander wetgevend kader van toepassing.

 

Artikel 4: Sociaal en financieel onderzoek

 

Bij de aanvang voert het OCMW een grondig sociaal en financieel onderzoek. De cliënt is ertoe gehouden alle nuttige inlichtingen met betrekking tot zijn/haar financiën aan het OCMW mee te delen en het OCMW binnen de maand op de hoogte te houden van elke wijziging  betreffende zijn/haar sociale en financiële situatie.

 

De cliënt verleent aan het OCMW een onbeperkte volmacht om alle nuttige inlichtingen in te winnen betreffende zijn/haar financiële toestand bij alle financiële instellingen, bij de belastingsdiensten, bij alle verzekeringsorganismen, wisselagenten, notarissen, e.a.

Een verklaring op eer betreffende de inkomsten en bezittingen wordt ingevuld en ondertekend.

 

Het OCMW is zowel tijdens als na het onderzoek gebonden door het beroepsgeheim.

 

Als uit het financieel onderzoek blijkt dat de cliënt zich de laatste 5 jaar opzettelijk verarmd heeft, kan het OCMW terugvorderen van de onderhoudsplichtigen ongeacht hun inkomen.

 

Artikel 5: Beslissing OCMW

 

Indien uit het sociaal en financieel onderzoek blijkt dat de cliënt over onvoldoende middelen beschikt, zal het OCMW beslissen om een tussenkomst te verlenen in kosten verbonden aan het verblijf in een woonzorgcentrum.

 

De beslissing inzake de individuele hulpverlening genomen in het Bijzonder Comité voor Sociale Dienst wordt aan de cliënt schriftelijk meegedeeld. De tussenkomst start ten vroegste vanaf het moment dat de hulpvraag aan het OCMW gesteld is.

 

De betalingsverbintenis stopt bij de beëindiging van het verblijfscontract afgesloten tussen de rechthebbende en het woonzorgcentrum of max. 5 dagen na het overlijden van de betrokkene. De datum van het definitief verlaten van het woonzorgcentrum en de datum van het overlijden van de rechthebbende, moeten onmiddellijk aan het OCMW worden meegedeeld.

 

Artikel 6: Persoonlijk aandeel van de cliënt

 

Om de kosten verbonden aan het verblijf in een woonzorgcentrum te financieren, dienen in eerste instantie de eigen middelen van de cliënt volledig uitgeput te worden.

 

Onder eigen middelen dienen te worden begrepen:

        de inkomsten waarover hij/zij beschikt of die hij/zij nog te goed heeft op het moment van - en gedurende - de opname (pensioenen (inclusief vakantiegeld),  sociale tegemoetkomingen, renten, enz.)

        gelden afkomstig uit erfenissen en schenkingen,

        teruggaven van personenbelasting, maximumfactuur, verzekeringen, schadevergoedingen,

        achterstallen, van welke aard of oorsprong, ook indien deze dateren van voor de opname of voor de aanvang van de financiële tussenkomst door het OCMW,

        alle overige roerende en onroerende goederen en rechten, eigen of gemeenschappelijke, zowel de tegenwoordige al de toekomstige.

Dit is een niet-limitatieve lijst.

 

Thuisblijvende echtgeno(o)t(e)

In geval de thuisblijvende echtgeno(o)t(e) niet als alleenstaande kan beschouwd worden, moet de helft van het gezinsinkomen aangewend worden voor de betaling van de verblijfskosten in het woonzorgcentrum.

 

De thuisblijvende echtgeno(o)te mag blijven beschikken over een deel van de spaargelden conform de bepaling inzake vrijstelling van spaargelden binnen de leefloonwet.

 

Uitputten sociale rechten

De cliënt en zijn/haar vertegenwoordiger (kinderen, andere onderhoudsplichtigen of bewindvoerder) engageren zich om alle rechten van de begunstigde in het kader van financiële tegemoetkomingen uit te putten.

 

Artikel 7: Beheer en waarborg OCMW

 

De cliënt verleent een schriftelijke volmacht aan:

 

  1. het OCMW om een systeem I rekening bij Belfius te openen waarop het ouderdomspensioen en/of andere sociale voordelen op gestort worden, tenzij er een bewindvoerder werd aangesteld.

De financiële rekeningen van de cliënt dienen zo spoedig mogelijk afgesloten te worden, en de tegoeden moeten gestort worden op de systeem I-rekening. Gezien deze afsluiting zal het OCMW voor de betaling zorgen van facturen die betrekking hebben op lopende kosten van de periode net voor de aanvang van de financiële tussenkomst door het OCMW (zoals huur, nutsvoorzieningen of eventuele medische kosten). De betaling van deze facturen kan maximaal ten belope van het beschikbare tegoed op datum van de aanvang van de financiële tussenkomst door het OCMW. Facturen worden bekeken in volgorde van aanbieding aan het OCMW. Indien het beschikbare tegoed minder is als het bedrag van de facturen die tegelijk binnenkomen, worden deze verhoudingsgewijs betaald.

 

Het bestuur meldt aan het woonzorgcentrum, dossier per dossier, welke de onderrichtingen zijn in verband met facturen betreffende kosten die hun oorsprong vinden voor de opname in het woonzorgcentrum (inclusief ziekenhuisfacturen).

 

  1. het OCMW om alle gelden, bank- en spaarrekeningen en roerende waarden namens de cliënt aan te wenden in functie van de  betaling van de kosten verbonden aan het verblijf in het woonzorgcentrum

 

Van de roerende goederen op datum van de aanvang van de financiële tussenkomst door het OCMW of daarna kan door het OCMW een inventaris worden opgemaakt in de aanwezigheid van  de door de cliënt aangeduide vertrouwenspersoon. In geval een tegensprekelijke plaatsbeschrijving geen doorgang kan vinden binnen een redelijke termijn, zal het OCMW overgaan tot een boedelbeschrijving overeenkomstig de bepaling van art. 1175 van het Gerechtelijk Wetboek.

 

De terugbetaling van de kosten die het OCMW ten laste neemt, kan gewaarborgd worden door een wettelijke hypotheek op de onroerende goederen van de cliënt. De kosten betreffende de inschrijving en doorhaling of vermindering van de hypotheek vallen ten laste van het OCMW.

 

Indien de cliënt of zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger beslist om een onroerend waarvan hij/zij eigenaar of mede- eigenaar is, verkocht zal worden, wordt de opbrengst in de eerste plaats aangewend worden om de verblijfskosten in het woonzorgcentrum te waarborgen. Deze gelden worden beheerd door de financiële dienst van het OCMW.

 

Indien de cliënt over een woonst beschikt die verder wordt bewoond door andere personen dan de echtgen(o)t(e) of samenwonende partner, dient hiervoor een redelijke vergoeding te worden betaald.

 

Ingeval van voorlopige bewindvoering beheert de bewindvoerder de financiële middelen

van de begunstigde. Minstens jaarlijks dient een overzicht van de inkomsten en uitgaven bezorgd te worden aan het OCMW. De cliënt verleent hier uitdrukkelijk toestemming voor.

 

Artikel 8: Zakgeld

 

Het zakgeld wordt toegekend zoals bepaald in art.98/1 van de OCMW-wet.  Het wordt ter beschikking gesteld van de cliënt volgens het huishoudelijk reglement van het woonzorgcentrum.

 

Het zakgeld is een individueel recht. Indien een echtpaar geplaatst wordt hebben beiden recht.

 

Het zakgeld wordt uitbetaald aan de cliënt zelf. Indien dit niet mogelijk is, behoort het tot de verantwoordelijkheid van de directie van het woonzorgcentrum om uit te maken aan wie het zakgeld wordt uitbetaald. Bij beheer van de zakgelden door het woonzorgcentrum dienen de uitgaven die het woonzorgcentrum doet, nauwkeurig bijgehouden te worden op een individuele staat die te alle tijden kan ingekeken worden door de aangestelde van het OCMW.

 

Bij de eerste verblijfsfactuur deelt het woonzorgcentrum de afspraken mee die gemaakt werden rond het beheer van de zakgelden. Bij wijziging wordt het OCMW op de hoogte gebracht.

 

Het OCMW kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor het beheer van de zakgelden die aan het woonzorgcentrum worden overgemaakt ten behoeve van de cliënten. Cliënten of derden dienen zich met vragen rechtstreeks te richten tot de directie van het woonzorgcentrum.

 

Het zakgeld is uitsluitend bestemd voor de cliënt zelf en wordt door de cliënt naar eigen keuze besteed om te voorzien in zijn/haar persoonlijke behoeften (kapper, pedicure, uitstappen, extra fruit, kledij, toiletgerei, drank in de cafetaria, batterijen, ...).

 

Jaarlijks dient het bedrag van het saldo spontaan te worden meegedeeld samen met de verblijfsfactuur van december.

 

Bij opname voor de 16e van de maand ontvangt de cliënt het volledig bedrag aan zakgeld. Bij opname vanaf de 16e van de maand wordt de helft van het bedrag toegekend.

 

Bij beëindiging van het verblijf voor de 16e van de maand ontvangt de cliënt de helft van het zakgeld. Bij beëindiging vanaf de 16e van de maand heeft de cliënt recht op het volledig bedrag aan zakgeld.

 

Bij overlijden wordt het resterend zakgeld gerekend tot het actief van de nalatenschap waarop het OCMW de kosten van de maatschappelijke dienstverlening verhaalt binnen de grenzen en onder de voorwaarden bepaald door art. 100 van de OCMW-wet.

 

Artikel 9: Onderhoudsplicht

 

Voor de toepassing van de onderhoudsplicht wordt verwezen naar de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW’s hoofdstuk VII betreffende de terugbetaling door particulieren van de kosten van maatschappelijke dienstverlening. Het OCMW verbindt zich ertoe aan al de betrokkenen de nodige inlichtingen te verschaffen.

 

Zijn onderhoudsplichtig:

        de echtgeno(o)t(e)

        de kinderen en hun echtgeno(o)t(e)(n); de terugvordering is beperkt tot het kindsdeel.

Kunnen onderhoudsplichtig gesteld worden:

        de verweduwde schoonkinderen voor zover er kinderen zijn van het overleden kind

        kleinkinderen

 

Het Bijzonder Comité Sociale Dienst kan om redenen van billijkheid beslissen om af te zien van het verhaal tegenover onderhoudsplichtigen. Ter staving zal een financieel en sociaal onderzoek worden gevoerd. De onderhoudsplichtige kan zich daarvoor ook beroepen op het hoorrecht.

 

Het OCMW kan onderhoudsplichtigen verzoeken om, naast het aanslagbiljet, tevens een of meerdere recente loonbrieven voor te leggen, met het oog op een billijk en exact sociaal en financieel onderzoek.

 

De onderhoudsplichtigen zijn gehouden belangrijke wijzigingen (>10%) m.b.t. hun inkomen of wijziging in gezinssituatie binnen de maand te melden aan het OCMW. Bij ontstentenis behoudt het OCMW zich het recht voor om retroactief de onderhoudsplicht te herberekenen op het ogenblik dat de nalatigheid  aan het licht komt.

 

Indien onderhoudsplichtigen weigeren mee te werken aan het sociaal-financieel onderzoek, kan het OCMW de nodige opzoekingen doen zonder voorafgaande toestemming, door bij de belastingadministratie een inkomstengetuigschrift op te vragen op basis waarvan de maximale tussenkomst van de onderhoudsplichtige berekend kan worden.

 

Het bedrag van de onderhoudsplicht kan nooit meer bedragen dan 1 kindsdeel.

 

Oefenen meerdere OCMW’s tezelfdertijd op één onderhoudsplichtige verhaal uit voor kosten van maatschappelijke dienstverlening en/of leefloon, dan wordt het bedrag dat gedurende die maand kan terug gevorderd worden overeenkomstig de schaal van de tussenkomsten, proportioneel verdeeld tussen de betrokken OCMW’s, in functie van het door elk van de OCMW’s in die maand terug te vorderen bedrag.

 

Bij opzettelijke verarming gedurende de laatste 5 jaar voor de aanvraag tot tussenkomst in de kosten verbonden aan het verblijf in een woonzorgcentrum, kan het OCMW terugvorderen bij de onderhoudsplichtigen ongeacht hun inkomen.

 

De onderhoudsplichtbijdrage wordt geïnd via de betaling van voorschotten. Op basis van de maandelijkse voorziene opleg zal een zo reëel mogelijke bijdrage worden vastgesteld. Alle inkomsten van de betrokken cliënt worden verzameld. Hiervan worden de kosten afgetrokken. Als dit een positief bedrag is, wordt dit gedeeld door het aantal kinderen waardoor men het kindsdeel op maandbasis bekomt. Dan moet er per kind bekeken worden of dit bedrag onder of boven de wettelijk bepaalde onderhoudsplicht valt.

 

De onderhoudsplichtbijdrage wordt jaarlijks herzien. Per kalenderjaar wordt een afrekening gemaakt. Fluctuaties in de kosten zullen opgevolgd worden teneinde te voorkomen dat bij opmaak van de afrekening een hoge oplegsom moet betaald worden.

 

De onderhoudsbijdrage is voor 80% fiscaal aftrekbaar. De onderhoudsplichtigen ontvangen jaarlijks een fiscaal attest.

 

Artikel 10: Onderrichtingen voor het woonzorgcentrum

 

Het woonzorgcentrum deelt het OCMW de gehanteerde dagprijs mee zoals goedgekeurd door het Ministerie van Economische Zaken. De mededeling bevat een duidelijke toelichting omtrent de gehanteerde tarieven, onder meer een overzicht van de kosten die wel/niet inbegrepen zijn in de dagprijs.

 

Een verhoging van de dagprijs, hoger dan de jaarlijkse indexering, dienen schriftelijk meegedeeld te worden aan het OCMW en zijn voorwerp van goedkeuring door het Bijzonder Comité Sociale Dienst.

 

Het woonzorgcentrum dient het OCMW onmiddellijk te verwittigen bij ziekenhuisopname of overlijden. Bij afwezigheid (opname in ziekenhuis, vakantie ...) dient het woonzorgcentrum vanaf de eerstvolgende dag afwezigheid een beperkte korting op de dagprijs verlenen.

 

Het woonzorgcentrum betaalt alle kosten. Maandelijks wordt een individuele factuur opgemaakt met vermelding van deze kosten. Deze factuur wordt rechtstreeks aan het OCMW bezorgd.

 

Bijkomende kosten door de nalatigheid van het woonzorgcentrum bij het betalen van facturen, worden niet ten laste genomen door het OCMW.

 

De factuur vermeldt minsten volgende gegevens, duidelijk gespecifieerd:

        de gegevens van het woonzorgcentrum: naam, adres, ondernemingsnummer en

        rekeningnummer

        de naam van de begunstigde van de tussenkomst van het OCMW

        factuurdatum en -nummer

        prestatiemaand en -jaar

        dagprijs

        specifieke uitgaven: medicatie, mutualiteitsbijdragen, medische en

  paramedische kosten, medische pedicure, wasserijkosten,… rekening houdend met

 de aandachtspunten geformuleerd in artikel 3 van dit huishoudelijk reglement.

 Deze uitgaven dienen steeds bewezen te worden met bewijsstukken (op naam van

 de begunstigde) bijv. voorschriften en betalingsbewijzen mutualiteit.

        het zakgeld zoals wettelijk bepaald

        de ontvangen inkomsten

        Bij creditnota: verwijzing naar betrokken factuur en begunstigde

 

Artikel 11: Onderrichtingen voor de bewindvoerder

 

Het is de taak van de bewindvoerder over de goederen van de begunstigde om de inkomsten van de begunstigde te optimaliseren en de rechten op sociale uitkeringen uit te putten.

OCMW Wommelgem zal, na de beslissing om een tussenkomst te verlenen in de verblijfskosten, de verblijfskostenfactuur rechtstreeks aan het woonzorgcentrum betalen.

De bewindvoerder betaalt alle overige facturen van de begunstigde en maakt maandelijks de kostenstaat met bewijsstukken over aan het OCMW na aftrek van alle beschikbare inkomsten. Voor de ereloonkosten kan max. 3% van de inkomsten van de begunstigde aangerekend worden.

Maandelijks worden, uiterlijk de 5e van de maand, de inkomsten van de betrokkene overgemaakt aan het OCMW.

De voorlopige bewindvoerder bezorgt het OCMW elk jaar een overzicht van de inkomsten en uitgaven met eindafrekening en dit samen met het jaarverslag zoals werd goedgekeurd door de rechter. De begunstigde verleent hier uitdrukkelijk toestemming voor.