Classificatie: 8.12

 

Feiten en context

Momenteel beschikt het lokaal bestuur nog niet over een reglement aangaande de uitbating van horecazaken. In Deel A van het Uniform Gemeentelijk Politiereglement (UGP), Titel 2 ‘Inrichtingen die een exploitatievergunning vereisen’ zijn de bepalingen van dit deel van toepassing op seksinrichtingen, shishabars, massagesalons, CBD-winkels, handcarwash, nachtwinkels, private bureaus voor telecommunicatie en club-vzw’s. De bepalingen onder deze titel zijn enkel van toepassing in de gemeenten Boechout, Borsbeek, Wijnegem en Wommelgem. Het gemeentelijk politiereglement Deel B waarin specifieke bepalingen voor Wommelgem zijn opgenomen, bevat nog geen onderdeel waarin een reglement aangaande de uitbating van horecazaken is opgenomen.

 

Juridische gronden

Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, meer bepaald artikelen 119, 119bis, 133 en 135,§2;

Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

 

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en latere wijzigingen.

 

De Wet van 3 april 1953 inzake de samengeordende wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken.

 

Het koninklijk besluit 3 april 1953 tot regeling van de uitvoering van de wetsbepalingen

inzake de slijterijen van gegiste dranken, samengeordend op 3 april 1953.

 

De Wet van 28 december 1983 betreffende de vergunning voor het verstrekken van sterke

drank.

 

Argumentatie

De gemeente staat in voor de bewaking van de openbare rust, veiligheid, gezondheid en kan alle maatregelen nemen tegen het verstoren van de openbare orde (met inbegrip van overlast), inclusief het nemen van politiemaatregelen.

Ze heeft de plicht toe te zien op de veiligheid van haar burgers en inwoners en is zich bewust van de noodzaak van een goed georganiseerd bestuur, hetgeen onder andere betekent dat de gemeente over de nodige reglementen en verordeningen beschikt, waarbij de naleving wordt gehandhaafd.

De gemeente heeft vastgesteld dat de vestiging en uitbating van inrichtingen die de openbare orde kunnen verstoren, namelijk horecazaken, risico’s kunnen inhouden voor de openbare orde (met inbegrip van overlast).

 

Een reglement, waarbij een uitbatingsvergunning wordt afgeleverd na een grondig administratief onderzoek, is een waardevol instrument om deze inrichtingen zoveel mogelijk te beheersen en controleren en hierdoor de openbare orde en het sociaal weefsel te vrijwaren en garanderen.

Dit reglement wordt opgenomen in Deel B van het Gemeentelijk Politiereglement, die specifieke bepalingen bevat voor Wommelgem.

 

Financiële weerslag

Geen

 

Besluit

Lokale economie: Exploitatievergunning horeca - Goedkeuring
21 stemmen voor: Frank Gys, Ann Theys, Lise Poelemans, Alex Helsen, Kelly Joris, Vera Govaerts, Jasper Torfs, An Heylen, Ann Gillis, Jonas Celis, Stephanie Luyckx, Bert Peeters, Ludo Neyens, Eline Govaerts, Yve Staes, Ludo van der Velden, Jan Herthogs, Nathalja Huygen, Koen Baert, Heidi De Vrij en Peter Wouters.
 

Enig artikel

Het reglement over de uitbating van horecazaken goed te keuren en op te nemen in deel B van het Gemeentelijk Politiereglement, als volgt:

 

Reglement over de uitbating van horecazaken

 

Afdeling 1: Definities

 

Artikel 1

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

 

Uitbater: de natuurlijke persoon of personen, de feitelijke vereniging, of de rechtspersoon, al dan niet eigenaar of handelaar, die in rechte en/of in feite de inrichting uitbaat of zal uitbaten. Met uitbaten wordt bedoeld het exploiteren, openen, heropenen, de overname en de aanpassing van een horecazaak.

 

Organen van de uitbater (rechtspersoon): alle personen die enige bevoegdheid hebben tot het nemen van beslissingen of het vertegenwoordigen van de rechtspersoon als uitbater van de inrichting.

 

Drankvergunning: de vergunning die aan de uitbater het recht verleent om gegiste en/of sterke drank te schenken, zoals bedoeld in de samengeordende wet van 3 april 1953 inzake de slijterijen van gegiste dranken, het koninklijk besluit van 4 april 1953 tot regeling van de uitvoering van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken, samengeordend op 3 april 1953 en de wet van 28 december 1983 betreffende de vergunning voor het verstrekken van sterke drank.

 

Uitbatingsvergunning: een toelating van de burgemeester voor de uitbater om op een welbepaalde locatie een horecazaak uit te baten, desgevallend onder opgelegde voorwaarden.

 

Horecazaken: drank- en eetgelegenheden in lokalen of ruimten, in privé- of openbare gebouwen, ingericht om te worden gebruikt als ruimte waarin gewoonlijk dranken en/of maaltijden van welke aard ook (kunnen) worden verstrekt voor gebruik ter plaatse, en die al dan niet tegen betaling voor het publiek toegankelijk zijn, ook indien de toegang tot bepaalde categorieën van personen is beperkt.

 

Occasionele horecazaken: horecazaken die naar aanleiding van om het even welke gebeurtenis van voorbijgaande aard ten hoogste twaalf maal per jaar en telkens voor niet langer dan vijftien kalenderdagen (opeenvolgend) worden gehouden en dit met een maximum van 24 kalenderdagen per jaar. Drank- en eetgelegenheden, gehouden op tentoonstellingen en op jaarbeurzen, worden geacht occasionele horecazaken te zijn voor de gehele duur van de tentoonstelling of jaarbeurs, ongeacht de hoedanigheid van de uitbater.

 

Reizende horecazaken: drank- en eetgelegenheden gehouden in voertuigen, ook in kramen, tenten of andere inrichtingen die van de ene naar de andere plaats worden overgebracht.

 

Brandveiligheidsonderzoek: dit is een onderzoek naar de brandveiligheid dat door de brandweer gebeurt, ongeacht de oppervlakte van het gebouw.

 

Stedenbouwkundig onderzoek: omvat een screening van de stedenbouwkundige vergunningen, de omgevingsvergunningen en de stedenbouwkundige meldingen die betrekking hebben op het onroerend goed (of van de vergund geachte toestand van het goed, bij ontstentenis van vergunningen) waarbij de focus ligt op de functie van het goed. Een positieve uitkomst van dit onderzoek heeft echter geen regulariserende waarde en kan dan ook niet aangewend worden om mogelijke stedenbouwkundige overtredingen te rechtvaardigen.

 

Onderzoek naar de milieuwetgeving: omvat een screening van de milieuvergunningen en de vergunningen voor de exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten, of meldingen die betrekking hebben op het onroerend goed. Een positieve uitkomst van dit onderzoek heeft echter geen regulariserende waarde en kan dan ook niet aangewend worden om mogelijke milieuovertredingen te rechtvaardigen.

 

Onderzoek naar de vestigingsformaliteiten: dit omvat een onderzoek naar de vestigingsformaliteiten als ondernemer (zoals de inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen, beroepskaart, nodige kennis van het bedrijfsbeheer, nodige beroepskennis, enz.) en/of enige andere vergunningen of attesten die wettelijk voorgeschreven zijn.

 

Hygiëneonderzoek: het onderzoek naar de hygiëne van de horecazaak overeenkomstig de samengeordende wet van 3 april 1953 inzake de slijterijen  van gegiste dranken, het koninklijk besluit van 4 april 1953 tot regeling van de uitvoering van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken, samengeordend op 3 april 1953, en de wet van 28 december 1983 over de vergunning voor het verstrekken van de sterke drank.

 

Moraliteitsonderzoek: dit onderzoek zal gebeuren door de lokale politie en bestaat uit:

        een onderzoek inzake de zedelijkheid voor het exploiteren van een drankgelegenheid zoals bepaald in de samengeordende wet van 3 april 1953 inzake de slijterijen van gegiste dranken; het koninklijk besluit van 4 april 1953 tot regeling van de uitvoering van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken, samengeordend op 3 april 1953, en in de wet van 28 december 1983 over de vergunning voor het verstrekken van sterke drank.

        een onderzoek naar de gerechtelijke en politionele antecedenten: gebaseerd op feiten of gebaseerd op een proces-verbaal, of er ernstige aanwijzingen voorhanden zijn dat in de huidige of vroegere private doch voor het publiek toegankelijke plaatsen, herhaaldelijk illegale activiteiten plaatsvinden of plaatsgevonden hebben.

 

Het moraliteitsonderzoek wordt, al naar gelang het geval, uitgevoerd op de private maar voor het publiek toegankelijke plaats, op de uitbater, op de organen en/of vertegenwoordigers, alsook op de aangestelde(n) van de uitbater.

 

Financieel onderzoek:

        een onderzoek naar de betaling van alle verschuldigde gemeentelijke facturen, van welke aard dan ook;

        een onderzoek gebaseerd op feiten of gebaseerd op een proces-verbaal, of er ernstige aanwijzingen zijn van fraude;

        een onderzoek naar de herkomst van gelden waarmee investeringen worden gedaan in de horecazaak, en/of waarmee de aankoop gefinancierd wordt.

 

Het financieel onderzoek wordt uitgevoerd op de uitbater. Indien de uitbater een rechtspersoon is, wordt het financieel onderzoek uitgevoerd op de organen van de uitbater en/of de vertegenwoordigers. Voor het financieel onderzoek wordt het advies ingewonnen van de financiële dienst van de gemeente, de lokale politie, de federale gerechtelijke politie, het parket en de FOD Financiën.

 

Afdeling 2: Vergunningsplicht

 

Artikel 2

De uitbater van een horecazaak moet, onverminderd andere regelgeving, minstens in het bezit zijn van:

        een drankvergunning, indien er in de horecazaak gegiste en/of sterke dranken worden verkocht;

        een uitbatingsvergunning.

 

Artikel 3

Buiten vermeld in andere regelgeving moeten volgende horecazaken niet in het bezit zijn van een uitbatingsvergunning:

        occasionele horecazaken;

        reizende horecazaken;

        horecazaken in lokalen die ter beschikking worden gesteld door het gemeentebestuur onder welke juridische vorm dan ook (concessie, huur, erfpacht enz.) en/of die worden uitgebaat door gemeentelijk erkende verenigingen;

        horecazaken die door de gemeente ter beschikking worden gesteld aan vzw’s en feitelijke verenigingen onder welke juridische vorm dan ook (concessie, huur, erfpacht enz.).

 

Afdeling 3: Vergunning

 

Artikel 4

§ 1. Een uitbater moet voor het openen, het openhouden of het heropenen van een horecazaak in het bezit zijn van de vergunning(en) zoals bepaald in artikel 2, afgeleverd door de burgemeester.

§ 2. De vergunningen zijn gedurende 3 jaar geldig en zolang aan alle voorwaarden van dit reglement is voldaan.

§ 3. De vergunningen worden afgeleverd aan een uitbater voor een welbepaalde vestigingseenheid. De vergunningen kunnen niet worden overgedragen aan een andere uitbater of naar een andere vestigingseenheid.

§ 4. De vergunningen kunnen eventueel worden beperkt in tijd.

§ 5. De vergunningen moeten ter plaatse aanwezig zijn en altijd op eerste vordering van een bevoegde controlerende ambtenaar ter inzage worden voorgelegd en afgegeven.

§ 6. De uitbater is verplicht alle wijzigingen in de horecazaak die een verandering uitmaken ten opzichte van de veiligheid en alle wijzigingen van gegevens opgegeven in de aanvraag onmiddellijk schriftelijk te melden aan de burgemeester.

 

Afdeling 4: Vergunningsaanvraag

 

Artikel 5

Voor het verkrijgen van de vergunningen dient de uitbater, aangetekend of tegen ontvangstbewijs, een schriftelijke aanvraag in bij de burgemeester.

 

Artikel 6

De vergunningsaanvraag verloopt in twee stappen.

Bij de aanvraag tot het verkrijgen van een uitbatingsvergunning en eventuele drankvergunning dient te worden gevoegd:

        het aanvraagformulier zoals ter beschikking gesteld op het digitaal loket van gemeente Wommelgem (www.wommelgem.be);

        een kopie van de identiteitskaart van de uitbater;

        een kopie van de identiteitskaart van de aangestelde(n) van de uitbater;

        het telefoonnummer en e-mailadres waarop de uitbater te bereiken is;

        de vermelding van het soort horecazaak, waarbij het doel en de functie van de horecazaak wordt uiteengezet;

        een plan van de horeca-inrichting met aanduiding van de oppervlakte;

        het juiste adres, telefoonnummer en e-mailadres van de horecazaak;

        een kopie van het uittreksel inschrijving Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) met een ondernemingsnummer uitgereikt door een ondernemingsloket;

        een kopie van de (ontwerp)huurovereenkomst of kopie van de aankoopakte;

        in voorkomend geval, een kopie van de gecoördineerde statuten van de vennootschap;

        een uittreksel uit het strafregister van de uitbater, van de organen en/of vertegenwoordigers van de uitbater, alsook van de aangestelde(n) van de uitbater (voor het moraliteitsonderzoek) dat niet ouder is dan 3 maanden;

        in voorkomend geval een uittreksel uit het strafregister van het land van de woonplaats of een hieraan gelijkwaardig document desgevallend behoorlijk vertaald door een beëdigd vertaler (voor het moraliteitsonderzoek);

        verzekeringsattest als bewijs van verzekering objectieve aansprakelijkheid tegen brand en ontploffing;

        een kopie van de milieuvergunning of melding (indien van toepassing);

        registratie en/of toelating van het voedselagentschap FAVV;

        verklaring op erewoord inzake hygiënische vereisten.

 

Artikel 7

Op basis van deze stukken vraagt de burgemeester een advies aan de politie.

De politie adviseert de burgemeester om:

        ofwel de uitbatingsvergunning met eventuele bijhorende drankvergunning af te leveren, met uitzondering van de beoordeling betreffende het brandveiligheidsonderzoek, het stedenbouwkundig onderzoek, het onderzoek naar de milieuwetgeving, het hygiëneonderzoek en het onderzoek naar de vestigingsmodaliteiten;

        ofwel een verder moraliteitsonderzoek en financieel onderzoek te laten uitvoeren.

De exploitatie- en de drankvergunning worden gelijktijdig afgeleverd of geweigerd.

 

Artikel 8

Indien in het kader van het administratief onderzoek bijkomende inlichtingen nodig zijn, dient de aanvrager op eenvoudig verzoek van de gemeente, brandweer of politie bijkomende bewijsstukken en attesten te bezorgen die het mogelijk moeten maken om in het kader van de omschreven onderzoeken een correcte beoordeling te doen van de aanvraag.

 

Artikel 9

Het aanvraagdossier is slechts ontvankelijk wanneer alle hiervoor vermelde documenten bij de aanvraag gevoegd zijn. Zo nodig worden ontbrekende stukken opgevraagd. Van zodra het dossier volledig en ontvankelijk is, beschikt de burgemeester over een termijn van zestig dagen om de vergunning(en) af te leveren of deze te weigeren.

 

Afdeling 5: Drankvergunning en uitbatingsvergunning

 

Artikel 10

De drankvergunning kan enkel worden toegekend na het voorafgaand onderzoek zoals bepaald in de samengeordende wet van 3 april 1953 inzake de slijterijen van gegiste dranken, het koninklijk besluit van 4 april 1953 tot regeling van de uitvoering van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken, samengeordend op 3 april 1953, en in de wet van 28 december 1983 betreffende de vergunning voor het verstrekken van sterke drank.

 

Artikel 11

Onverminderd de hogere regelgeving en andere gemeentelijke politieverordeningen die ook hier van toepassing zijn, kan de uitbatingsvergunning enkel worden toegekend na een voorafgaand administratief onderzoek naar volgende onderdelen:

        een brandveiligheidsonderzoek;

        een hygiëneonderzoek;

        een stedenbouwkundig onderzoek;

        een onderzoek naar de milieuwetgeving;

        een onderzoek naar de vestigingsmodaliteiten;

        een moraliteitsonderzoek;

        een financieel onderzoek.

De vereiste van de positieve beoordeling van dit artikel geldt gedurende de ganse duur van de uitbating.

 

Afdeling 6: Beslissing

 

Artikel 12

De burgemeester weigert de drankvergunning in de gevallen voorzien in de samengeordende wet van 3 april 1953 inzake de slijterijen van gegiste dranken, het koninklijk besluit van 4 april 1953 tot regeling van de uitvoering van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken, samengeordend op 3 april 1953, en in de wet van 28 december 1983 over de vergunning voor het verstrekken van sterke drank.

 

Artikel 13

De burgemeester kan de uitbatingsvergunning, al dan niet onder voorwaarden, verlenen of weigeren.

De vergunning kan worden geweigerd indien:

        de openbare orde (openbare rust, veiligheid, gezondheid, netheid of overlast) gevaar loopt;

        minstens één van de onderzoeken die voorafgaan aan het verlenen van de vergunning negatief werd geadviseerd.

In de uitbatingsvergunning kunnen bijzondere voorwaarden worden opgenomen afhankelijk van de specifieke omstandigheden, zoals de aard of de ligging van de horecazaak, waaronder: de verplichte installatie van één of meerdere bewakingscamera’s; bouwkundige ingrepen om geluidsoverlast te vermijden zoals deursassen; het plaatsen van een geluidsbegrenzer; het plaatsen van CO-meters en/of ventilatiesystemen; de inzet van bewakingsagenten; het beperken van het aantal toegestane bezoekers, ongeacht de eventuele bepalingen conform de reglementen van de brandweerzone; het voorafgaand melden van een evenement, voorzien van (bewaakte) parkeergelegenheid, beperken van het gebruik van buitenruimten in de tijd; ...

 

Afdeling 7: Verval van rechtswege van de vergunningen

 

Artikel 14

De drankvergunning vervalt van rechtswege indien de uitbater of zijn aangestelde(n) definitief veroordeeld is tot één van de misdrijven voorzien in de samengeordende wet van 3 april 1953 inzake de slijterijen van gegiste dranken, het koninklijk besluit van 4 april 1953 tot regeling van de uitvoering van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken, samengeordend op 3 april 1953, en in de wet van 28 december 1983 over de vergunning voor het verstrekken van sterke drank.

 

Artikel 15

De uitbatingsvergunning vervalt van rechtswege:

        op het moment dat de uitbating van de inrichting voor een periode van langer dan zes maanden feitelijk is onderbroken;

        bij faillissement;

        bij veroordeling tot gerechtelijke sluiting;

        bij ontbinding van de rechtspersoon;

        bij wijziging van de organen van de rechtspersoon;

        bij schrapping van de uitbater of van de betrokken vestiging uit de Kruispuntbank van Ondernemingen;

        het niet naleven van de voorschriften vervat in de uitbatingsvergunning;

        bij een gerechtelijk beroepsverbod voor de uitbater, een rechtspersoon of één van zijn organen.

 

Afdeling 8: Uitbatingsregister

 

Artikel 16

Bij elke controle door een bevoegde ambtenaar dient altijd op eerste vordering het exploitatieregister ter inzage te worden voorgelegd, dat onder meer de volgende documenten bevat:

        de uitbatingsvergunning;

        kopie van de identiteitskaart van de zaakvoerder(s);

        kopie van de identiteitskaart van de uitbater;

        uittreksel uit het strafregister van de zaakvoerder(s), de aangestelde(n) en de tewerkgestelde personen dat bij de indiensttreding niet ouder dan 1 maand mag zijn;

        in voorkomend geval, kopie van de gecoördineerde statuten;

        kopie van de inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen;

        kopie van de huurovereenkomst (indien van toepassing) of de aankoopakte;

        plan van de horeca-inrichting met aanduiding van de oppervlakte.

 

Afdeling 9:  Niet-naleving

 

Artikel 17

Overeenkomstig de bepalingen van de Wet van 24.06.2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties worden de overtredingen van dit reglement, tenzij voor dezelfde overtredingen door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie straffen of administratieve sancties worden bepaald, als volgt bestraft:

        de administratieve geldboete met een maximum van 175 euro of 350 euro, al naargelang de overtreder minderjarig of meerderjarig is;

        de administratieve schorsing van een door de burgemeester afgeleverde vergunning;

        de administratieve intrekking van een door de burgemeester afgeleverde vergunning;

        de tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van een inrichting.

 

Artikel 18

In alle gevallen waarbij een administratieve sanctie voor de horecavergunning werd opgelegd, kan de burgemeester bijkomende voorwaarden opleggen vooraleer over te gaan tot het verlenen van een nieuwe horecavergunning.

 

Afdeling 10: Inwerkingtreding

 

Artikel 19

Het reglement treedt in werking vanaf 14 februari 2025.

 

Artikel 20

§ 1. Bij wijze van overgangsmaatregel moeten de inrichtingen die reeds in uitbating zijn bij de inwerkingtreding van dit reglement hun aanvraag voor een toelating indienen uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van dit reglement. 

§ 2. De aanvraag tot toelating geldt in het kader van overgangsmaatregel als voorlopige toelating voor de inrichtingen die reeds in uitbating zijn en dit tot zolang de toelatingsaanvraag niet expliciet is ingewilligd of geweigerd of de voorlopige toelating niet is ingetrokken.

 

 

 

Disclaimer

Register der bekendmakingen

Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.

Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.