Feiten en context

Op 19 december 2019 keurde de gemeenteraad het belastingreglement op bouwen en verbouwen goed.

 

Naar aanleiding van de inwerkingtreding, op 13 juli 2023, van het Instrumentendecreet werd het belastingreglement op bouwen en verbouwen grondig nagekeken.

 

De gemeente wenst een aantal wijzigingen inzake het belastbaar voorwerp, het belastbaar tijdstip, de tarieven, de berekening, de vrijstellingen en de wijze van inning, aan te brengen aan het huidige belastingreglement.

 

Juridische gronden

De Grondwet, meer bepaald artikelen 41, 162 en 170, § 4;

 

Het Wetboek van de inkomstenbelastingen van 10 april 1992 en het Invorderingswetboek van 13 april 2019;

 

Het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen- procedure van provincie- en gemeentebelastingen;

 

Het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikelen 2, 40 § 3, 41,14°, 56, § 3, 7°, 252, 285 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335;

 

Het Decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF);

 

De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009;

 

Het Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;

 

Het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur, betreffende de wijze waarop de reglementen en verordeningen van het lokaal bestuur worden bijgehouden in het register en betreffende de raadpleegbaarheid van de besluiten van de politiezones en hulpverleningszones, zoals gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 2023;

 

Het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2017 tot wijziging van diverse besluiten naar aanleiding van de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning;

 

Het Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen; 2

 

Het Besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst;

Titel IV en V van het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II);

Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende bijkomende algemene en sectorale milieuvoorwaarden voor GPBV-installaties (VLAREM II);

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 14 april 2000 tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen;

 

De Omzendbrief BB 2008/07 van 18 juli 2008 aangaande het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;

 

De Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit;

 

Het gemeenteraadsbesluit van 19 december 2019 betreffende de belasting op het bouwen en verbouwen.

 

Argumentatie

De gemeente is genoodzaakt om belastingen te heffen omwille van haar financiële toestand en de noodzaak om het budget in evenwicht te houden.

 

Het bouwen, verbouwen en herbouwen van gebouwen kan aanleiding geven tot ernstige hinder, onder meer op het vlak van het verkeer en de openbare reinheid.

 

Er worden wijzigingen aangebracht aan het belastbaar voorwerp, het belastbaar tijdstip, de tarieven, de berekening, de vrijstellingen, de wijze van inning.

 

Het belastingreglement op het bouwen, herbouwen en verbouwen is van toepassing op het bouwen, verbouwen en herbouwen van woningen en gebouwen.

 

Het belastingreglement is van toepassing op alle omgevingsvergunningen voor stedenbouwkundige handelingen die vanaf 1 maart 2024 worden afgeleverd.

 

Voor de toepassing van dit reglement worden de begrippen bouwen, herbouwen, verbouwen, de aflevering van een vergunning en bijkomend volume gedefinieerd.

 

Belastbaar tijdstip:

 

Het belastbaar tijdstip is gelijkgesteld aan het ogenblik dat de vergunde werken beëindigd zijn. De werken worden als beëindigd beschouwd als de bouwwerken winddicht zijn.

 

Tarief en berekening:

 

De belasting wordt voor de gebouwde, herbouwde en verbouwde gedeelten vastgesteld aan de hand van het bijkomend volume.

 

De tarieven zijn niet gewijzigd ten opzichte van de tarieven die van toepassing waren in het vorige reglement.

 

De berekeningswijze van het gedeelte van de belasting op bouwen, herbouwen en verbouwen van woningen en gebouwen wordt verduidelijkt door te verwijzen naar het bijkomend volume.

Het bijkomend volume is het volume van de nieuw opgerichte woning of het gebouw en het toegenomen volume van de woning of het gebouw bij het verbouwen van een woning of gebouw.

 

Vrijstellingen:

 

De bepaling in verband met de vrijstellingen zoals die van toepassing waren in het belastingreglement op bouwen en verbouwen van 19 december 2019 wordt aangepast in het nieuwe reglement.

 

Voor de vrijstellingen in het belastingreglement op het bouwen, herbouwen en verbouwen van woningen en gebouwen wordt voor de volledigheid de volgende argumentatie opgenomen:

 

a)  Er wordt een vrijstelling verleend voor gebouwen waarvoor geen onroerende voorheffing verschuldigd is, zoals omschreven in de Vlaamse Codex Fiscaliteit, wegens het gebruik/ de bestemming van de desbetreffende onroerend goederen.

 

Het gaat hier om onroerende goederen die:

 

- Zonder winstoogmerk werden bestemd voor het openbaar uitoefenen van een eredienst of van de vrijzinnige morele dienstverlening, voor onderwijs, voor het vestigen van hospitalen, klinieken, dispensaria, rusthuizen, vakantiehuizen voor gepensioneerden, of van andere soortgelijke weldadigheidsinstellingen;

 

- Een vreemde staat heeft bestemd voor de huisvesting van zijn diplomatieke of consulaire zendingen of van culturele instellingen die zich niet met verrichtingen van winstgevende aard bezighouden, op voorwaarde van wederkerigheid;

 

- De onroerende goederen die de aard van nationale domeingoederen hebben, op zichzelf niets opbrengen en voor een openbare dienst of voor een dienst van algemeen nut worden gebruikt.

 

b)  Het bouwen, herbouwen en verbouwen van woningen door de Vlaamse Maatschappij Sociaal Wonen en de door haar erkende sociale huisvestingsmaatschappijen, evenals door het Vlaams Woningfonds, de sociale verhuurkantoren en het OCMW omwille van het maatschappelijk doel dat zij verwezenlijken.

 

Het is verantwoord om de door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en de door haar erkende sociale huisvestingsmaatschappijen vrij te stellen van de belasting, omdat deze een sociale opdracht vervullen waarbij winstbejag niet hun doelstelling is.

 

c)  Er wordt een vrijstelling verleend voor woon- of handelshuizen waarbij voor de verbouwing een gemeentelijke of Vlaamse toelage of premie wordt toegekend.

 

d)  Bouwwerken met een voorlopig karakter worden vrijgesteld van belasting omwille van het tijdelijk karakter van de bouwwerken.

 

e)  Het heropbouwen van door oorlogsfeiten of brand vernielde of beschadigde gebouwen wordt voorwaardelijk vrijgesteld omdat het hier een specifieke overmachtssituatie betreft.

 

f)  Het bouwen, herbouwen en verbouwen van afdaken worden vrijgesteld omdat het hier geen afgesloten constructie betreft, die een volumevermeerdering met zich meebrengt.

 

g)  Het bouwen, herbouwen en verbouwen van woningen of gebouwen door de autonome gemeentebedrijven van de gemeente wordt vrijgesteld omdat deze bedrijven de specifieke opdracht hebben bepaalde doelstellingen van de gemeente te verwezenlijken.

 

De wijze van innen:

 

Andere wijze van inning: vervangen van de contantbelasting door het vestigen van de belasting door middel van een kohier.

 

Verder wordt er in het reglement ook nog voorzien in een aangifteplicht, een procedure van ambtshalve vaststelling en bijhorende belastingverhoging van 10 %, en de mogelijkheid tot het opleggen van een administratieve geldboete.

 

Financiële weerslag

Exploitatiebudget

Omschrijving

Raming jaarbedrag

Belasting op bouwen, herbouwen en verbouwen

€ 95.000,00

 

Deze ontvangst zal ingeboekt worden op: 

budget:  2024-2025

algemene rekening: 73700000 Belasting op bouwen

beleidsitem:  002000 Fiscale aangelegenheden

actie:   1/3/1/6  Afleveren van omgevingsvergunningen

 

Besluit

Belasting op het bouwen, herbouwen en verbouwen van woningen en gebouwen - Goedkeuring
12 stemmen voor: Frank Gys, Ann Theys, Alex Helsen, Lise Poelemans, Kelly Joris, Lode Stevens, Dirk Somers, Ann Gillis, Jonas Celis, Eric Willems, Steven Goorden en Peter Wouters.
3 stemmen tegen: Lindsey Kees, Yve Staes en Ludo van der Velden.
5 onthoudingen: Bert Peeters, Jan Herthogs, Rudy Roodhooft, Eva Pierets en Koen Roskams.
 

Artikel 1:

Het gemeenteraadsbesluit van 19 december 2019 met betrekking tot de belasting op bouwen en verbouwen wordt met ingang van 1 maart 2024 opgeheven.

 

Heffingstermijn en belastbaar voorwerp

 

Artikel 2:

Met ingang van 1 maart 2024 voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een belasting geheven op het bouwen, verbouwen en herbouwen van woningen en gebouwen.

 

Dit belastingreglement is van toepassing op omgevingsvergunningen voor stedenbouwkundige handelingen die vanaf 1 maart 2024 worden afgeleverd.

 

Definities

 

Artikel 3:

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

 

1) Bouwen: het oprichten van een nieuwe woning of gebouw.

 

2) Herbouwen: slopen en opnieuw opbouwen van een woning of gebouw of een gedeelte ervan.

 

3) Verbouwen: aanpassen van een bestaande woning of gebouw, al dan niet met een toename of afname aan het volume van de woning of het gebouw.

 

4) De aflevering van een vergunning: de beslissing van het college van burgemeester en schepenen, inclusief de weigering van de vergunning.

 

5) Bijkomend volume: het volume van de nieuw opgerichte woning of het gebouw en het toegenomen volume van de woning of het gebouw bij het verbouwen van een woning of gebouw.

 

Belastbaar tijdstip

 

Artikel 4:

De belasting is verschuldigd vanaf het ogenblik dat de vergunde werken beëindigd zijn. De werken worden als beëindigd beschouwd als de bouwwerken winddicht zijn.

 

Belastingplichtige

 

Artikel 5:

De belasting is verschuldigd door de houder van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen.

 

De eigenaar van het gebouw, op het moment van het beëindigen van de werken, is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

In geval van onverdeeldheid zijn de onverdeelde eigenaars van het gebouw hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

 

Berekeningsgrondslag en tarief

 

Artikel 6:

De belasting wordt berekend per kubieke meter voor al de gebouwen, met inbegrip van alle aanhorigheden zoals werkplaatsen, magazijnen, stallen, garages alsook voor fabrieken, werkhuizen en stapelplaatsen.

 

Indien een gebouw wordt uitgebreid, wordt de belasting berekend volgens per kubieke meter van het bijgebouwde gedeelte. De belasting is in dit geval niet meer verschuldigd over de reeds bestaande constructies.

 

De belasting voor de gebouwde, herbouwde en verbouwde gedeelten bedraagt 1,00 EUR per m³.

 

De minimumbelasting voor nieuwbouw bedraagt 750,00 EUR per wooneenheid.

 

De minimumbelasting voor verbouwing/uitbreiding van een bestaand gebouw bedraagt 50,00 EUR.

 

Elk gedeelte van een kubieke meter wordt beschouwd als een gehele kubieke meter.

 

De berekening van het bijkomend volume begint op het waterpas van de straat voor bouwwerken die daar uitkomen en op het waterpas van de grond van binnenplaats of tuin voor binnenwaartse bouwwerken.

 

De belasting wordt berekend in verhouding tot het totaal volume van het gebouw, met inbegrip van de bruikbare ondergrondse gedeelten, maar met uitsluiting van de eigenlijke grondvesten.

 

De gemene muren worden slechts voor de helft van hun dikte in aanmerking genomen.

 

De bouwwerken, opgericht op grond, gedeeltelijk gelegen op het gebied van de gemeente en gedeeltelijk op dit van een andere gemeente, worden slechts belast voor het gedeelte op het grondgebied van de gemeente Wommelgem.

 

Vrijstellingen

 

Artikel 7:

Zijn van de belasting vrijgesteld:

 

a. Het bouwen, herbouwen of verbouwen van onroerende goederen of delen van onroerende goederen, die vrijgesteld zijn van de onroerende voorheffing overeenkomstig artikel 2.1.6.0.1, 1°- 3° van de Vlaamse Codex Fiscaliteit;

 

b. Het bouwen, herbouwen of verbouwen van woonhuizen of handelshuizen met genot van het gemeentelijke renovatie- of saneringscontract / gemeentelijke toelage woningrenovatie, de Vlaamse renovatiepremie, de Vlaamse verbeteringspremie en de Vlaamse aanpassingspremie voor ouderen;

 

c. Het bouwen, herbouwen of verbouwen van woningen door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en de door haar erkende sociale huisvestingsmaatschappijen, evenals door het Vlaams Woningfonds, de sociale verhuurkantoren en het OCMW;

 

d. Het bouwen van bouwwerken met een voorlopig karakter, dit wil zeggen deze welke binnen het jaar na hun oprichting terug worden gesloopt;

 

e. Het heropbouwen van door oorlogsfeiten of door brand vernielde of beschadigde gebouwen, op voorwaarde dat:

- de oorspronkelijke aard van het gebouw geëerbiedigd blijft (woonhuis, fabriek, enzovoort);  EN

- de heropbouw geschiedt op het perceel van het geteisterd eigendom en voor zover het volume overeenkomt met deze van het geteisterd eigendom.

 

Wordt echter de heropbouw op het vroeger perceel belemmerd of verhinderd door een overheidsmaatregel, dan geldt de voorziene vrijstelling eveneens voor de heropbouw op om het even welke plaats van het grondgebied van de gemeente;

 

f.   Het bouwen, herbouwen of verbouwen van afdaken;

 

g. Het bouwen, herbouwen of verbouwen van woningen of gebouwen door de autonome gemeentebedrijven van de gemeente.

 

Indien de belastingplichtige van mening is dat hij in aanmerking komt voor een vrijstelling, dient hij deze vrijstelling aan te vragen en te staven met de nodige bewijsstukken. Indien nodig kan de administratie bijkomende bewijsstukken opvragen en/of een feitenonderzoek ter plaatse uitvoeren.

 

Aangifteplicht

 

Artikel 8:

De belastingplichtige moet ten laatste binnen de termijn van één maand na beëindiging van de werken aangifte doen bij het gemeentebestuur – dienst financiën van het volume dat werd gerealiseerd bij het bouwen, herbouwen of verbouwen.

 

De aangifte kan via één van de volgende kanalen worden ingediend:

- e-mail: belastingen@wommelgem.be

- post: College van burgemeester en schepenen, Kaakstraat 2, 2160 Wommelgem;

- elektronische weg, andere dan e-mail, zodra het daartoe vereiste elektronische platform ter beschikking wordt gesteld.

 

Controle en onderzoek

 

Artikel 9:

Het gemeentebestuur controleert de oprechtheid van de aangiften. De belastingplichtigen zijn verplicht deze controle te vergemakkelijken. De gemeente mag de waarachtigheid van de onderschreven aangiften nagaan met al de middelen waarover zij beschikt. Daartoe aangestelde personeelsleden zijn bevoegd elke inbreuk op het huidig reglement vast te stellen en moeten daarvoor toegang krijgen tot alle plaatsen waar de belastbare feiten plaats hebben.

 

Administratieve geldboete

 

Artikel 10:

Een administratieve boete van 250,00 EUR wordt opgelegd in geval van:

- de weigering om mee te werken aan een controleonderzoek binnen het kader van het belastingreglement;

- de weigering om boeken of bescheiden voor te leggen;

 

Deze boete kan ook opgelegd worden aan een derde, niet-belastingplichtige.

 

De administratieve geldboete wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

De administratieve geldboete moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

 

Procedure van ambtshalve vaststelling en bijhorende belastingverhoging

 

Artikel 11:

Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 7 gestelde termijn, of ingeval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belastingplichtige ambtshalve worden belast. In geval van een ambtshalve aanslag wordt de belasting gevestigd op basis van de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt.

 

Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt het college van burgemeester en schepenen de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting.

 

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

 

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 10 %.

 

Het bedrag van deze belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.

 

Wijze van innen

 

Artikel 12:

De belasting wordt gevestigd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar wordt verklaard door het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Betaaltermijn

 

Artikel 13:

De belasting moet worden betaald binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Bezwaarprocedure

 

Artikel 14:

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd.

 

De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

 

Het bezwaar kan met de nodige bewijsstukken via één van de volgende kanalen worden ingediend:

- e-mail: belastingen@wommelgem.be

- post: College van burgemeester en schepenen, Kaakstraat 2, 2160 Wommelgem;

- elektronische weg, andere dan e-mail, zodra het daartoe vereiste elektronische platform ter beschikking wordt gesteld.

 

Bekendmaking en inwerkingtreding

 

Artikel 15:

§ 1. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet over het Lokaal Bestuur.

 

§ 2. Het belastingreglement wordt afgekondigd en bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 § 1 en 287 van het Decreet over het Lokaal Bestuur.

 

§ 3. Dit belastingreglement treedt in werking op 1 maart 2024.