Classificatie: 7.9

 

Feiten en context

Het subsidiereglement voor culturele verenigingen, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 29 december 1997 en latere verlengingen en wijzigingen.

 

Juridische gronden

Art. 40 § 3 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Adviezen

Positief advies van de cultuurraad op 9 november 2020 met opmerkingen.

 

Fasering

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2021.

 

Argumentatie

De subsidiereglementen voor jeugd-, sport- en culturele verenigingen van de dienst vrije tijd worden op elkaar afgestemd.

 

In voorliggend reglement wordt er rekening gehouden met de meeste opmerkingen van de adviesraden van jeugd, sport en cultuur.

 

Financiële weerslag

Geen

 

Besluit

Subsidiereglement culturele verenigingen
17 stemmen voor: Frank Gys, Ann Theys, Ludo Neyens, Alex Helsen, Lise Poelemans, Jan Herthogs, Lode Stevens, Dirk Somers, Annemie Dierckx, Ann Gillis, Siggy Leenaards, Vera Govaerts, Eric Willems, Peter Wouters, Rudy Roodhooft, Hilde Berckmans en Kelly Joris.
3 onthoudingen: Jef Vervaele-Breugelmans, Yve Staes en Ludo van der Velden.
 

Artikel 1

Het besluit van de gemeenteraad van 29 december 1997 waarbij het subsidiereglement voor culturele verenigingen werd goedgekeurd en latere verlengingen en wijzigingen, op te heffen met ingang van 1 januari 2021.

 

Artikel 2

Het subsidiereglement voor culturele verenigingen als volgt goed te keuren:

 

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

 

Artikel 1

De werkingstoelage is voor culturele verenigingen die door het lokaal bestuur erkend zijn.

 

Artikel 2

De subsidie wordt jaarlijks toegekend en berekend op het voorbije werkjaar (van 1 september van het voorgaande kalenderjaar tot en met 31 augustus van het huidige kalenderjaar) en dient ingediend te worden vóór 31 oktober van het huidige kalenderjaar. Aanvragen na deze datum worden niet meer behandeld.

 

Artikel 3

De erkende culturele vereniging mag geen subsidies ontvangen voor hetzelfde doel via andere kanalen (ander subsidiereglement of nominatieve toelage, bij een andere gemeentelijke of stedelijke instantie …).

 

Hoofdstuk 2: Procedure

 

Artikel 4

Het verkrijgen van de subsidie verloopt volgens volgende procedure:

          De vereniging vraagt de werkingssubsidie aan via het daartoe bestemde aanvraagformulier en voegt de vereiste bijlagen toe.

          De dienst vrije tijd kijkt de aanvraag na op correctheid en volledigheid.

          Indien nodig vraagt de dienst vrije tijd bijkomende informatie en bewijsstukken op. Het college van burgemeester en schepenen kan eigen ambtenaren aanwijzen om de taak van toezicht op de naleving van dit reglement te vervullen. Het dossier blijft echter strikt vertrouwelijk en mag enkel gebruikt worden voor de subsidieverdeling.

          De dienst vrije tijd legt de aanvraag en bijlagen voor aan het college van burgemeester en schepenen.

          Het college van burgemeester en schepenen beslist over het al dan niet toekennen van de subsidie. Wanneer de subsidie niet toegekend wordt, zal de beslissing gemotiveerd worden.

          De verdeling van de subsidies vindt plaats vóór 15 januari van volgend kalenderjaar.

 

Artikel 5

Wanneer blijkt dat opzettelijk onjuiste gegevens zijn verstrekt of indien de gestelde voorwaarden niet zijn nageleefd, wordt de vereniging daar één keer schriftelijk op gewezen. Bij herhaling kan het college van burgemeester en schepenen de uitbetaling van de subsidie geheel of gedeeltelijk schorsen of terugvorderen en de betrokken vereniging uitsluiten van verdere subsidiëring.

 

Hoofdstuk 3: Samenstelling van de subsidie

 

Artikel 6

De werkingssubsidie bestaat uit een basissubsidie, al dan niet aangevuld met een stersubsidie waarvan de criteria verder in het reglement worden toegelicht.

 

Artikel 7

De basissubsidie bedraagt € 100 voor iedere culturele vereniging die een aanvraag indient en voldoet aan bovenstaande criteria. Dit bedrag kan door het college van burgemeester en schepenen aangepast worden.

 

Artikel 8

De stersubsidie bedraagt het totale budget van de werkingssubsidie, vermindert met het totaal van de basissubsidie en wordt bepaald aan de hand van onderstaande criteria, berekend volgens het aantal behaalde punten.

 

Artikel 9

Culturele verenigingen worden ondergebracht in één van de volgende drie categorieën:

 

1)      Socioculturele verenigingen

Socioculturele verenigingen hebben een overwegend gemeenschapsvormende en/of educatieve functie, gericht op persoonlijke en maatschappelijke ontplooiing. Personen nemen er vrijwillig aan deel, los van enig schoolverband en los van elke vorm van beroepsopleiding. Sociaal-cultureel volwassenenwerk heeft vier functies te vervullen:

          de gemeenschapsvormende functie is gericht op het versterken en vernieuwen van het sociale weefsel en op groepsvorming met het oog op een democratische, solidaire, open en cultureel diverse samenleving;

          de culturele functie is gericht op het verhogen van de participatie aan de cultuur die de samenleving te bieden heeft;

          de maatschappelijke activeringsfunctie is gericht op het organiseren, stimuleren en begeleiden van vormen van maatschappelijk engagement en sociale actie;

          de educatieve functie is gericht op lerende personen en groepen en wordt gekenmerkt door het organiseren en begeleiden van educatieve programma’s op lokaal en bovenlokaal vlak.

 

2)      Verenigingen voor amateurkunsten

Deze verenigingen richten zich op één of meerdere kunstvormen die aan elke burger de kans bieden om zich via kunstbeoefening en -beleving te ontplooien en zijn potentiële creatieve vermogens te ontwikkelen. Dat gebeurt op vrijwillige basis en zonder beroepsmatige doeleinden. Het gaat om verenigingen van scheppende kunsten die actief zijn op het vlak van podiumkunsten (zoals muziek, zang, toneel, dans, voordracht) of beeldende kunsten (zoals schilderkunst, tekenkunst, film en fotografie).

 

3)      Verenigingen voor specifieke vrijetijdsbesteding

Deze verenigingen organiseren of nemen deel aan activiteiten die gekenmerkt worden door hun gerichte educatieve waarde. Het gaat onder meer om hobby’s en liefhebberijen, creatieve ateliers, erfgoedverenigingen, verenigingen met focus op de natuur (enkele voorbeelden: liefhebbers van miniatuurtreintjes, ornithologische verenigingen, kantklosclubs).

 

Hoofdstuk 4: Subsidiecriteria

De kwaliteitsvolle werking van de vereniging wordt beoordeeld volgens verschillende thema’s. Per thema gelden een aantal criteria waaraan de culturele vereniging dient te voldoen. De criteria worden geobjectiveerd door parameters om de beoordeling te kunnen omzetten in een stersubsidie.

 

Artikel 10

Subsidiecriteria voor de drie categorieën

Thema 1: Leden, management, samenwerking en doelgroepen

 

4)      Ledenaantal (max. 150 punten)

          Actieve leden 0 tot 18 jaar - 2 punten / lid

          Actieve leden +18 jaar - 1 punt / lid

 

5)      Jaarwerkingsverslag

          Aanwezigheid van een gedetailleerd jaarwerkingsverslag - 10 punten

 

6)      Communicatie

          Minstens 1 infomoment voor de ouders of nieuwe leden per jaar - 5 punten

          Minstens 1 ledenvergadering per jaar - 5 punten

          Ingeven van éénmalige activiteiten/evenementen in de UiT-databank (geen reguliere werking) - 10 punten

          Gebruik van een papieren kanaal om niet-leden te informeren - 20 punten

          Gebruik van een digitaal kanaal om niet-leden te informeren - 30 punten

 

7)      Samenwerking (max. 5 activiteiten per criterium)

          Samenwerken met (een) andere vereniging(en) of het lokaal bestuur voor het organiseren van een activiteit toegankelijk voor alle inwoners - 20 punten / activiteit

          Actief deelnemen met minstens 1 vrijwilliger van de vereniging aan een gemeentelijk evenement of activiteit (behalve voor activiteiten die inkomsten genereren) - 15 punten / activiteit

          Deelnemen aan een sociale of culturele activiteit van een andere vereniging - 10 punten / activiteit

 

8)      Inclusie

          Aanbieden van een sociaal tarief (goedkoper of gratis) - 25 punten

          Organiseren van een initiatief voor mensen in kansarmoede of met een fysieke/mentale beperking (geen reguliere werking)              - 15 punten / initiatief

          Leden in kansarmoede of met een fysieke/mentale beperking - 5 punten / lid

 

Artikel 11

Subsidiecriteria voor socioculturele verenigingen

Thema 2: Aanbod van de vereniging (max. 300 punten)

 

9)      1. Aanbod

          Deelnemen aan / organiseren van een sociale of culturele activiteit die professioneel wordt begeleid - 20 punten / activiteit (max. 5)

          Organiseren van vorming (cursus, workshop, voordracht …) - 20 punten / vorming (max. 5)

          Deelnemen aan / organiseren van activiteiten zonder professionele begeleiding - 10 punten / activiteit (max. 10)

 

Subsidiecriteria voor verenigingen voor amateurkunsten

Thema 2: Begeleiding, voorbereiding en aanbod (max. 300 punten)

 

6)      2.1. Vorming en professionele ontwikkeling

          Organiseren van vorming voor de leden (cursus, workshop, les …) - 20 punten / vorming (max. 5)

          Werken met professionele externen en/of erkende instanties voor de begeleiding en/of realisatie van producties, voorstellingen, tentoonstellingen, optredens … - 30 punten

          Repeteren / organiseren van technische besprekingen ter vervolmaking van producties, voorstellingen, tentoonstellingen, optredens … - 15 punten

 

6)      2.2. Aanbod van de vereniging

          Realiseren van nieuwe producties, voorstellingen, tentoonstellingen, optredens in Wommelgem - 25 punten / realisatie (max. 2)

          Realiseren van nieuwe producties, voorstellingen, tentoonstellingen, optredens in het cultureel ontmoetingscentrum (Brieleke) - 35 punten / realisatie (max. 2)

          Hernemen van een voorstelling, tentoonstelling of optreden - 20 punten / herneming (max. 2)

          Realiseren van nieuwe producties, voorstellingen, tentoonstellingen, optredens buiten Wommelgem - 15 punten / realisatie (max. 2)

 

Subsidiecriteria voor verenigingen voor specifieke vrijetijdsbesteding

Thema 2: Aanbod van de vereniging (max. 300 punten)

 

6)      3. Aanbod

          Regelmatig ontsluiten van de collectie voor het publiek / uitgave (cultuur)wetenschappelijk werk - 20 punten / keer (max. 5)

          Organiseren van een culturele activiteit in Wommelgem - 20 punten / activiteit (max. 5)

          Organiseren van vorming (cursus, workshop, voordracht …) - 20 punten / vorming (max. 5)

 

Hoofdstuk 5: Overgangsbepalingen

 

Artikel 12

Omwille van de coronacrisis wordt de periode van 1 januari 2021 tot 31 augustus 2021 uitbetaald op basis van het volledige subsidiejaar 2019 en deze periode wordt gezien als een volledig werkingsjaar.

 

Hoofdstuk 6: Inwerkingtreding

 

Artikel 13

Dit reglement is van toepassing vanaf 1 januari 2021.