Gemeente Wommelgem

 

Notulen RMW van 15 06 2023

 

 

Aanwezig:

Frank Gys, wnd. voorzitter;

Ann Theys, Ludo Neyens, Alex Helsen, Lise Poelemans, Kelly Joris, schepenen;

Jan Herthogs, Lode Stevens, Lindsey Kees, Ann Gillis, Jonas Celis, Vera Govaerts, Yve Staes, Ludo van der Velden, Eva Pierets, Koen Roskams, raadsleden;

Marijke Deroover, algemeen directeur;

Verontschuldigd:

Hilde Berckmans, voorzitter;

Dirk Somers, Eric Willems, Peter Wouters, raadsleden;

Afwezig:

Bert Peeters, Bart Van Scharen, Rudy Roodhooft, raadsleden;

 

 

Overzicht punten

Notulen RMW van 15 06 2023

 

Notulen vorige zitting: Goedkeuring

 

Motivering

Feiten en context

Het ontwerp van notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn van 17 mei 2023.

 

Argumentatie

Voor de gedane tussenkomsten en vragen over de geagendeerde punten wordt verwezen naar het audioverslag dat terug te vinden is op de gemeentelijke website.

 

Er worden geen opmerkingen geformuleerd over het ontwerp van notulen.

 

Financiële weerslag

Geen

 

Besluit

Notulen vorige zitting: Goedkeuring
16 stemmen voor: Ann Theys, Ludo Neyens, Alex Helsen, Lise Poelemans, Jan Herthogs, Lode Stevens, Lindsey Kees, Ann Gillis, Jonas Celis, Vera Govaerts, Yve Staes, Ludo van der Velden, Eva Pierets, Koen Roskams, Kelly Joris en Frank Gys.
Enig artikel

De notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn van 17 mei 2023 worden zonder opmerkingen goedgekeurd.

 

Publicatiedatum: 20/11/2023
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Notulen RMW van 15 06 2023

 

Deontologische code voor de mandatarissen van het lokaal bestuur: Aanpassing - Goedkeuring

 

Motivering

Feiten en context

Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn over de deontologische code voor de mandatarissen van het lokaal bestuur, goedgekeurd in zitting van 24 januari 2019 en gewijzigd in zitting van 24 oktober 2019.

 

Vanaf 2 maart 2023 zijn alle gemeenteraden en raden voor maatschappelijk welzijn verplicht om een deontologische commissie te hebben. De deontologische commissie van de gemeenteraad is bevoegd voor de gemeenteraad inclusief haar voorzitter, het college van burgemeester en schepenen en de voorzitter. De deontologische commissie van de raad voor maatschappelijk welzijn is tevens bevoegd voor de OCMW-raadsleden en hun voorzitter, het vast bureau en diens voorzitter, het bijzonder comité van de sociale dienst en diens voorzitter. De samenstelling, werking en bevoegdheden van de deontologische commissie moeten verankerd worden in de deontologische code. Zowel de deontologische commissie van de gemeenteraad en als die van de OCMW-raad bestaat minstens uit één vertegenwoordiger per fractie in de gemeenteraad, eventueel aangevuld met experten en niet-gemeenteraadsleden.

 

Juridische gronden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, gewijzigd op 3 februari 2023 (BS 20 februari 2023), met in het bijzonder de artikelen 74 (raad voor maatschappelijk welzijn), 83 (vast bureau) en 112 (bijzonder comité voor de sociale dienst).

 

Argumentatie

Door het bestaan van een deontologische commissie gaat de deontologie in een gemeente automatisch deel uitmaken van regelmatig debat. In de huidige tijdsgeest en met de stijgende aandacht voor het integer en deontologisch uitoefenen van een politiek mandaat en het belang daarvan, maakt dat een gespecialiseerd orgaan nodig is dat zich uitspreekt over de toepassing van de deontologische code. Deze deontologische commissie is geen gemeenteraadscommissie zoals de andere commissies van de gemeenteraad (en zoals bedoeld in artikel 37 van het Decreet Lokaal Bestuur). De samenstelling gebeurt volgens andere regels: naast minstens één lid van elke fractie in de raad is er eventueel plaats voor onafhankelijke experten en getuigen.

 

Er wordt voorgesteld om onderstaande aanvullingen en wijzigingen op te nemen in de deontologische code voor de mandatarissen van het lokaal bestuur (zie bijlage).

 

Artikel 44 ‘Het lokaal bestuur stelt regels op over het omgaan met de deontologische code en mogelijke schendingen ervan.’ wordt vervangen door:

'§ 1. De gemeenteraad / raad voor maatschappelijk welzijn (verder ‘raad’ genoemd) richt een deontologische commissie op die wordt samengesteld zoals bepaald in artikel 45.

 

§ 2. De deontologische commissie (verder ‘commissie’ genoemd) onderzoekt de meldingen en klachten over vermeende schendingen van de deontologische code door personen zoals vermeld in artikel 1 van deze code, voor zover zij op het moment van de melding of klacht effectief nog in functie zijn.'

 

Artikel 45 wordt artikel 48, waarbij een alinea bovenaan wordt ingevoegd:

‘De raad ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.’

 

‘Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:

       het voorkomen van mogelijke schendingen;

       het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code;

       het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code;

       het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code.’

 

Artikel 45 wordt volledig vervangen met als titel ‘Samenstelling’:

'§ 1. De commissie bestaat uit 7 leden. Deze 7 leden worden voorgedragen vanuit de fracties. De voorzitter van de raad maakt automatisch deel uit van deze commissie als één van deze 7 leden. Zowel raadsleden als niet-raadsleden kunnen worden voorgedragen als lid van de commissie. Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de commissie.

 

§ 2. De raad verdeelt de mandaten evenredig volgens de berekeningswijze die voor de andere commissies geldt:

        het aantal bekomen zetels van de fracties wordt gedeeld door het aantal raadsleden;

        dit quotiënt wordt vervolgens vermenigvuldigd met het aantal leden van de commissie.

De eenheden van dit resultaat geeft het aantal bekomen zetels weer. De overgebleven zetels worden toegekend aan de fractie met de grootste overschotten. De evenredigheid vereist in elk geval dat de som van het aantal mandaten dat toekomt aan de fracties waarvan leden deel uitmaken van het college van burgemeester en schepenen steeds hoger is dan de som van het aantal mandaten dat toekomt aan de andere fracties.

 

Concreet verloopt de berekeningswijze als volgt:

N-VA (11 : 23 X 7 = 3,35) of 3 mandaten

Open VLD (4 : 23 X 7 = 1,22) of 1 mandaat

Gemeentebelangen (3 : 23 X 7 = 0,91) of 1 mandaat

Groen (3 : 23 X 7 = 0,91) of 1 mandaat

Vlaams Belang (2 : 23 X 7 = 0,61) of 1 mandaat

 

§ 3. Op basis van deze berekening wijst elke fractie de mandaten in de commissie toe met een voordracht gericht aan de voorzitter van de raad. Als de raadsvoorzitter voordrachten ontvangt voor meer kandidaten dan er mandaten te begeven zijn voor een fractie, dan worden de mandaten toegewezen volgens de volgorde van voorkomen op de akte van voordracht.

 

Bij deze voordracht mogen ook één of meer plaatsvervangers aangeduid worden die in opgesomde volgorde het commissielid kunnen vervangen. Een plaatsvervanger is een kandidaat-lid voorgedragen door dezelfde fractie, tenzij de fractie maar één lid telt. In dat geval kan ook een kandidaat-lid van een andere fractie voorgesteld worden. Een fractie kan tijdens de bestuursperiode steeds beslissen om een ander lid voor te dragen en/of één of meer plaatsvervangers te vervangen of toe te voegen.

 

§ 4. Gaat het om een mogelijke schending van de code door de voorzitter van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover de voorzitter vervangen conform artikel 7, §5, derde lid van het decreet over het lokaal bestuur.

 

§ 5. Gaat het om een mogelijke schending van de code door een lid van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover het lid vervangen door een plaatsvervanger in volgorde van hoe ze door de fractie werden voorgedragen.

 

§ 6. Tot de eerstvolgende volledige vernieuwing van de raad wordt een fractie geacht eenzelfde aantal leden in de commissie te behouden. Indien één of meerdere leden verklaren niet meer te behoren tot de fractie kan dit lid niet meer zetelen, noch als lid van deze fractie, noch als lid van een andere fractie. Niettemin behouden deze fracties het oorspronkelijke aantal leden in de commissie.'

 

Artikelen 46 tot en met 48 worden ingevoegd:

‘Werkingsprincipes

Artikel 46

§ 1. De voorzitter van de commissie is verantwoordelijk voor de oproeping en stelt de agenda op.

 

De commissie wordt bijeengeroepen wanneer dat nodig is conform artikel 52 van deze code. De voorzitter is daarenboven gehouden de commissie bijeen te roepen op vraag van minstens een derde van haar leden.

 

De oproeping vermeldt de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en wordt ten minste 8 dagen voor de vergadering aan de leden bezorgd. Bij hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, wordt de bijeenroeping ten minste 3 dagen voor de vergadering bezorgd. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking gesteld van de commissieleden vanaf de verzending van de agenda.

 

De bezorging van de oproeping, de agenda en het dossier gebeurt op dezelfde wijze als dat gebeurt in de raad, met als verschil dat enkel de commissieleden deze oproep, agenda en dossiers ontvangen.

 

§ 2. Het ambt van secretaris wordt waargenomen door de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangeduid.

 

§ 3. De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar.

 

§ 4. De commissie kan geldig vergaderen ongeacht het aantal aanwezige leden.

 

§ 5. De commissie mag getuigen oproepen.

 

§ 6. De leden van de commissie werken volgens volgende principes:

        de handhaving is onpartijdig;

        terughoudend met publiciteit;

        men gaat zorgvuldig om met de vermeende schender.

 

Bevoegdheden

Artikel 47

De commissie is bevoegd voor:

        Het formuleren van een gemotiveerd advies aan de raad over het vermoeden van een schending van deze code door personen die door deze code gevat worden zoals voorzien in de procedure van artikel 51 tot 53 van deze code.

        Het geven van adviezen en aanbevelingen aan de raad over de inhoud van deze code met het oog op het bijsturen ervan. Dat kan op eigen initiatief van de commissie of minstens één keer per bestuursperiode op vraag van de raad conform artikel 54 van deze code.

 

Artikel 48

De raad ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.

 

Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:

       het voorkomen van mogelijke schendingen;

       het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code;

       het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code;

       het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code.’

 

Artikel 46 wordt artikel 49.

 

Artikel 47 wordt artikel 50.

 

Artikel 48 wordt artikel 51 waarbij de tweede alinea wordt geschrapt en vervangen:

‘Indien het vermoeden van een schending blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de gemeenteraad, respectievelijk de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn, die dan meteen doorverwijst naar de daartoe aangewezen persoon of instantie om een vooronderzoek te doen.’

 

Wordt vervangen door:

‘Indien na het gesprek met de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen) het vermoeden van een schending blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dat aan de voorzitter van de raad en aan de algemeen directeur die samen een vooronderzoek starten. De algemeen directeur kan een personeelslid aanwijzen om dat in haar plaats te doen.’

 

Artikel 49 wordt artikel 52, waarbij de inhoud wordt geschrapt en vervangen:

‘Wanneer er na vooronderzoek door de aangewezen instantie een concreet vermoeden bestaat dat een lokale mandataris een regel van de deontologische code heeft overtreden, kan opdracht gegeven worden tot het verrichten van een uitgebreid onderzoek hiernaar.’

 

Wordt vervangen door:

‘Wanneer de raadsvoorzitter en de algemeen directeur (of het daartoe aangewezen personeelslid) besluiten dat de melding onontvankelijk is dan betekent dit meteen het einde van de procedure die gestart werd naar aanleiding van dit vermoeden. De commissieleden worden daarover wel geïnformeerd.

 

Is de melding ontvankelijk dan onderzoekt de commissie dat grondig. In dat geval roept de commissievoorzitter de commissie bijeen binnen de dertig dagen na de melding. De periode van dertig dagen wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus.

 

De commissie onderzoekt de melding en geeft zowel de melder als de vermeende schender de kans zich te laten horen. Ook mogelijke getuigen kunnen gehoord worden. Niemand kan daartoe verplicht worden.

 

Na het horen van betrokkenen bespreekt de commissie het vermoeden van schending en wordt een gemotiveerd advies overgemaakt aan de raad.’

 

Artikel 50 wordt artikel 53, waarbij de inhoud wordt geschrapt en vervangen:

‘Wanneer vaststaat dat er sprake is van overtreding van een regel van de deontologische code, kan dit leiden tot een uitspraak van het lokaal bestuur, respectievelijk de raad voor maatschappelijk welzijn, over de betreffende mandataris die de schending heeft begaan.’

 

Wordt vervangen door:

‘Enkel de raad kan zich uitspreken of een lokale mandataris een schending heeft begaan. Dat kan op basis van het gemotiveerd advies van de commissie. Als de raad beslist om af te wijken van het advies dan moet de vermeende schender de kans krijgen om door de raad zelf gehoord te worden vooraleer de raad ten gronde besluit.

 

Wanneer de raad vaststelt dat deze code geschonden werd door een lokale mandataris, dan kan de raad:

        zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van het raadslid;

        vragen dat het raadslid zich verontschuldigt;

        beslissen om dat te melden aan het parket of aan Audit Vlaanderen;

        bij een kennelijk wangedrag of grove nalatigheid van de burgemeester, een lid van het vast bureau, het college of het bijzonder comité, alsook de voorzitter van de raden en het BCSD een dossier overmaken aan de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen.'

 

Artikel 51 wordt artikel 54, waarbij de inhoud wordt geschrapt en vervangen:

‘Minimaal één keer per bestuursperiode evalueren de fractievoorzitters tijdens een overleg deze deontologische code. Ze bekijken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt. Het fractievoorzittersoverleg brengt hierover verslag uit aan de algemeen directeur.’

 

Wordt vervangen door:

‘Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert de raad de deontologische code. De raad vraagt daarvoor eerst advies aan de commissie. Daarbij wordt onder andere bekeken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt.’

 

Na artikel 54 wordt nog een artikel 55 toegevoegd met als titel ‘Vergoedingen commissieleden’: ‘Aan de commissieleden wordt geen presentiegeld verleend voor de vergaderingen van de commissie waarop zij aanwezig zijn.’

 

Financiële weerslag

Geen

 

Besluit

Deontologische code voor de mandatarissen van het lokaal bestuur: Aanpassing - Goedkeuring
16 stemmen voor: Ann Theys, Ludo Neyens, Alex Helsen, Lise Poelemans, Jan Herthogs, Lode Stevens, Lindsey Kees, Ann Gillis, Jonas Celis, Vera Govaerts, Yve Staes, Ludo van der Velden, Eva Pierets, Koen Roskams, Kelly Joris en Frank Gys.
Artikel 1

Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 24 oktober 2019 aangaande goedkeuring van de deontologische code voor de mandatarissen van het lokaal bestuur wordt met onmiddellijke ingang opgeheven en vervangen door dit reglement.

 

Artikel 2

De deontologische code voor de mandatarissen van het lokaal bestuur als volgt vast te stellen:

 

Deontologische code voor de mandatarissen van het lokaal bestuur

 

Toepassingsgebied

 

Artikel 1

De deontologische code is van toepassing op alle mandatarissen van het lokaal bestuur.

Hieronder wordt begrepen:

- de leden van de gemeenteraad

- de voorzitter van de gemeenteraad

- de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn

- de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn

- de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst

- de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst

- de burgemeester

- de schepenen

- de voorzitter van het vast bureau

- de leden van het vast bureau

 

Deze code is bij uitbreiding eveneens van toepassing op de medewerkers van de lokale mandatarissen, welke ook hun statuut of hoedanigheid is (kabinets- en fractiemedewerkers), en op de vertrouwenspersonen.

 

Lokale mandatarissen die namens het lokaal bestuur andere mandaten bekleden, zijn in die hoedanigheid eveneens ertoe gehouden de bepalingen van de deontologische code na te leven. Dit geldt zowel voor de mandaten die rechtstreeks in verband staan met hun ambt als voor alle hiervan afgeleide mandaten.

 

Indien een mandaat namens het lokaal bestuur wordt opgenomen door een extern persoon, dus niet vermeld onder de eerste paragraaf van dit artikel, zal bij diens aanstelling gevraagd worden deze deontologische code te onderschrijven.

 

Zij zullen er tevens over waken dat zij, ook buiten het kader van deze mandaten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die afbreuk doen aan de eer en de waardigheid van hun ambt.

 

Belangenvermenging en de schijn ervan

 

Artikel 2

Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet gebruiken voor het eigen persoonlijk belang. Dat mag ook niet voor het persoonlijk belang van een ander persoon of het belang van een organisatie bij wie hij/zij een directe of indirecte betrokkenheid heeft.

 

Artikel 3

Een lokale mandataris gaat actief en uit zichzelf alle vormen van belangenvermenging, en zelfs de schijn daarvan, tegen. Een lokale mandataris neemt geen deel aan de bespreking en de stemming wanneer er sprake is van een beslissing waarbij belangenvermenging speelt.

 

Artikel 4

Een lokale mandataris beseft dat mogelijke belangenvermenging niet beperkt is tot de bespreking en stemming. Daarom zorgt een lokale mandataris dat er ook geen enkele beïnvloeding is tijdens de andere fases van het besluitvormingsproces.

 

Artikel 5

Een lokale mandataris zorgt dat bij contacten met de burger nooit de schijn gewekt wordt dat particuliere belangen begunstigd (kunnen) worden.

 

Artikel 6

Een lokale mandataris mag de in artikel 10 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde functies niet uitoefenen.

 

Artikel 7

Een lokale mandataris mag de in artikel 27 §2 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan.

 

Artikel 8

Ter bevordering van de transparantie en om schijn van partijdigheid te voorkomen, meldt een lokale mandataris aan de algemeen directeur welke betaalde en onbetaalde mandaten hij/zij vervult naast het politiek mandaat bij het lokaal bestuur.

 

Artikel 9

Een lokale mandataris meldt aan de algemeen directeur wanneer hij/zij substantiële financiële belangen heeft (bijvoorbeeld aandelen of opties) in een onderneming waarmee het lokaal bestuur zaken doet of waarin het lokaal bestuur een belang heeft.

 

Artikel 10

De door een lokale mandataris gemelde mandaten en substantiële financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan mandaat of belang moet meegedeeld worden. De algemeen directeur of een personeelslid dat daartoe door de algemeen directeur werd aangewezen, draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst van gemelde mandaten en belangen.

 

Corruptie en de schijn ervan

 

Artikel 11

Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen, diensten of andere gunsten die hem/haar gegeven of beloofd werden.

 

Artikel 12

Een lokale mandataris moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.

 

Het aannemen van geschenken, uitnodigingen, voordelen en diensten

 

Artikel 13

Een lokale mandataris neemt geen geschenken, uitnodigingen, voordelen of diensten aan die hem/haar door zijn/haar functie worden aangeboden, uitgezonderd de incidentele, kleine attenties (zoals een bloemetje of een fles wijn) en geschenken, uitnodigingen, voordelen of diensten waarbij aan één van de onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

        De schijn van corruptie en beïnvloeding is minimaal.

        Het weigeren of teruggeven van het geschenk, uitnodiging, dienst of voordeel zou de gever kwetsen of bijzonder in verlegenheid brengen.

        De overhandiging van het geschenk of de uitnodiging vindt in het openbaar plaats.

        Het terugbezorgen van het geschenk of het weigeren van de uitnodiging is onmogelijk of praktisch onwerkbaar.

        Het gaat om een prijs die door de lokale mandataris gewonnen wordt bij een tombola of activiteit.

        De uitnodiging behoort tot de uitoefening van het raadswerk.

        De aanwezigheid kan worden beschouwd als functioneel (protocollaire en representatieve taken, formele vertegenwoordiging van het lokaal bestuur, …).

 

Artikel 14

Als geschenken, voordelen of diensten in het bezit komen van een lokale mandataris en die niet kunnen gecategoriseerd worden onder artikel 13, wordt dit door de lokale mandataris gemeld aan de algemeen directeur.

 

Afhankelijk van de aard van het geschenk en de omstandigheden waarin het gegeven werd, wordt het ofwel alsnog terugbezorgd, ofwel eigendom van het lokaal bestuur. De algemeen directeur registreert deze giften en geeft ze in alle transparantie een bestemming in het lokaal bestuur.

 

Artikel 15

De raad van het lokaal bestuur kan in concrete gevallen afwijken van de regels die gelden over het aannemen van geschenken. Dit kan enkel in volledige openbaarheid.

 

Het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur

 

Artikel 16

Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgelegd zijn over het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur.

 

Artikel 17

Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgesteld zijn voor het gebruik van interne voorzieningen die voor het raadswerk worden voorzien zoals opgenomen in het huishoudelijk reglement.

 

Artikel 18

Een lokale mandataris houdt zich aan de regels over onkostenvergoedingen zoals vastgesteld in het huishoudelijk reglement.

 

Omgaan met informatie

 

Artikel 19

De gemeenteraad, respectievelijk de raad voor maatschappelijk welzijn, werkt onder het principe van principiële openbaarheid. Zij ziet erop toe dat het college van burgemeester en schepenen, respectievelijk het vast bureau, alle relevante informatie aangaande dossiers, stukken en akten openbaar toegankelijk maakt.

 

Artikel 20

Een lokale mandataris communiceert eerlijk over de redenen en motieven op basis waarvan hij/zij individueel gestemd heeft. Daarnaast communiceert een lokale mandataris eerlijk over de reden en motieven op basis waarvan de raad als geheel de beslissing genomen heeft.

 

Artikel 21

Een lokale mandataris is gebonden aan het beroepsgeheim wanneer hij/zij door de functie van lokale mandataris kennis krijgt van geheimen die door personen aan het lokaal bestuur zijn toevertrouwd. Bekendmaking van deze geheimen is verboden, behalve wanneer de wet de openbaring oplegt of mogelijk maakt.

 

Artikel 22

Naast het strenge beroepsgeheim geldt eveneens een geheimhoudingsplicht voor lokale mandatarissen. Deze plicht beschermt wat besproken wordt tijdens een besloten vergadering (feiten, meningen, overwegingen, …).

 

Artikel 23

Een lokale mandataris heeft een algemene discretieplicht. Hij/zij gaat op discrete en voorzichtige wijze om met de informatie die hem/haar toekomt in de uitoefening van zijn/haar functie.

 

Artikel 24

Een lokale mandataris gebruikt de informatie die hij/zij kreeg door de uitoefening van zijn/haar functie enkel voor zijn/haar raadswerk en niet voor zijn/haar persoonlijk belang of voor het persoonlijk belang van anderen.

 

Artikel 25

Een lokale mandataris maakt brieven niet openbaar en stuurt e-mails niet door wanneer het niet zeker is dat de afzender daarmee zou instemmen. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender wordt de expliciete toestemming gevraagd.

 

Onderlinge omgang en afspraken over vergaderingen

 

Artikel 26

De mandatarissen van het lokaal bestuur gaan respectvol om met elkaar en de personeelsleden van het lokaal bestuur.

 

Artikel 27

De mandatarissen van het lokaal bestuur richten zich tot elkaar, de algemeen – en financieel directeur en de andere personeelsleden van het lokaal bestuur op een correcte wijze en dit zowel verbaal, non-verbaal als schriftelijk, inclusief de elektronische communicatie.

 

Artikel 28

Lokale mandatarissen houden zich tijdens vergaderingen van de politieke organen aan het huishoudelijk reglement en volgen de aanwijzingen van de voorzitter hierover op.

 

Artikel 28bis

Raadsleden worden verwacht om deel te nemen aan de stemming en bij de meerderheid van de te bespreken agendapunten aanwezig te zijn om aanspraak te kunnen maken op een presentievergoeding.

 

Artikel 29

Lokale mandatarissen onthouden zich in het openbaar, dus ook in openbare raads- en commissievergaderingen, van negatieve uitlatingen over individuele personeelsleden.

 

Algemene bepalingen

 

Artikel 30

De lokale mandatarissen zullen voor de omschrijving van hun dienstverlenende activiteiten geen termen gebruiken die verwarring kunnen scheppen met officiële, door de overheden ingestelde instanties belast met het verstrekken van informatie of met de behandeling van klachten. Het gebruik van de termen ‘ombuds’, ‘klachtendienst’ en andere afleidingen of samenstellingen is verboden.

 

Artikel 31

De lokale mandatarissen maken in hun verkiezingscampagnes en -mailings die gericht zijn op individuen geen melding van de diensten die zij eventueel voor de betrokkenen hebben verricht. In geen geval mogen zij de indruk wekken dat zij om steun vragen in ruil voor bewezen diensten.

 

Artikel 32

Bij hun optreden op en buiten het lokale bestuursniveau en in hun contacten met individuen, groepen, instellingen en bedrijven, geven de lokale mandatarissen principieel voorrang aan het algemeen boven het particulier belang.

 

Artikel 33

Elke vorm van rechtstreekse dienstverlening, informatiebemiddeling, doorverwijzing of begeleiding gebeurt zonder enige materiële of geldelijke tegenprestatie van welke aard of omvang ook en mag geen vorm van cliëntenwerving inhouden.

 

Artikel 34

De lokale mandatarissen staan op dezelfde gewetensvolle manier ten dienste van alle burgers zonder onderscheid van geslacht, huidskleur, afstamming, sociale stand, nationaliteit, filosofische en/of religieuze overtuiging, ideologische voorkeur of persoonlijke gevoelens.

 

Informatiebemiddeling

 

Artikel 35

Het behoort tot de wezenlijke taken van de lokale mandataris informatie te ontvangen en te verstrekken, in het bijzonder over de diensten die instaan voor informatieverstrekking en over de manier waarop de burger zelf informatie kan opvragen in het kader van de openbaarheid van bestuur.

 

Artikel 36

De lokale mandatarissen stellen informatie ter beschikking van de burger met betrekking tot de werking van de ombudsdiensten en van de diensten die instaan voor de behandeling van klachten over het optreden of het niet-optreden van de overheid.

 

Artikel 37

Informatie waarop de vraagsteller geen recht heeft, die de goede werking van de administratie kan doorkruisen of die de privacy van anderen in het gedrang kan brengen, mogen door de lokale mandatarissen niet worden doorgegeven.

 

Artikel 38

De lokale mandatarissen verwijzen de vragensteller, waar mogelijk, naar de bevoegde administratieve dienst(en). Waar het gaat om de behandeling van klachten en/of conflicten, worden de belanghebbenden in eerste instantie doorverwezen naar de bevoegde klachten- of ombudsdienst.

 

Administratieve begeleiding en ondersteuning

 

Artikel 39

De lokale mandatarissen kunnen de burgers ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de administratie of met de betrokken instanties. Zij kunnen de burgers helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de overheid, informatie te verkrijgen over de stand van zaken in een dossier, daarover nadere uitleg en toelichting te vragen en vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers.

 

Artikel 40

Bij de administratieve begeleiding en ondersteuning van de burgers respecteren de lokale mandatarissen de onafhankelijkheid van de diensten en van de personeelsleden, de objectiviteit van de procedures en de termijnen die als redelijk moeten worden beschouwd voor de afhandeling van soortgelijke dossiers.

 

Artikel 41

De briefwisseling met de overheid, gevoerd in het kader van de administratieve begeleiding en ondersteuning, wordt uitsluitend op naam van de burger gesteld. Er wordt op geen enkele wijze melding gemaakt van de begeleidende en ondersteunende rol van de lokale mandataris.

 

Bespoedigings- en begunstigingstussenkomsten

 

Artikel 42

Een gelijke behandeling van burgers is erg belangrijk, daarom moet er bedachtzaam omgesprongen worden met:

        Bespoedigingstussenkomsten, met name tussenkomsten waarbij lokale mandatarissen een administratieve procedure proberen te bespoedigen in gevallen of in dossiers die zonder die tussenkomst een regelmatige afloop of resultaat zouden krijgen, maar dan na verloop van een langere verwerkings- of behandelingstermijn.

        Begunstigingstussenkomsten, met name tussenkomsten waarbij de lokale mandataris zijn voorspraak aanwendt om de afloop of het resultaat van een zaak of van een dossier te beïnvloeden in de door de belanghebbende burger gewenste zin.

        Tussenkomsten bij selectievoerende instanties: lokale mandatarissen die om steun gevraagd worden door of voor kandidaten die een functie, aanstelling of bevordering ambiëren, delen betrokkene mee dat de aanstelling, de benoeming of de bevordering gebeurt op basis van de geldende normen en procedures. Zij verwijzen de belanghebbende naar de bevoegde dienst of instantie.

 

Artikel 43

De volgende handelingen worden niet beschouwd als tussenkomsten die in het administratief dossier dienen te worden opgenomen:

        louter informatieve vragen van algemene of technische aard,

        vragen en/of tussenkomsten van uitvoerende mandatarissen in het kader van hun functionele en hiërarchische relaties ten aanzien van de behandelende personeelsleden of diensten.

 

Naleving en handhaving van de deontologische code

 

Artikel 44

§ 1. De gemeenteraad / raad voor maatschappelijk welzijn (verder ‘raad’ genoemd) richt een deontologische commissie op die wordt samengesteld zoals bepaald in artikel 45.

 

§ 2. De deontologische commissie (verder ‘commissie’ genoemd) onderzoekt de meldingen en klachten over vermeende schendingen van de deontologische code door personen zoals vermeld in artikel 1 van deze code, voor zover zij op het moment van de melding of klacht effectief nog in functie zijn.

 

Samenstelling

Artikel 45

§ 1. De commissie bestaat uit 7 leden. Deze 7 leden worden voorgedragen vanuit de fracties. De voorzitter van de raad maakt automatisch deel uit van deze commissie als één van deze 7 leden. Zowel raadsleden als niet-raadsleden kunnen worden voorgedragen als lid van de commissie. Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de commissie.

 

§ 2. De raad verdeelt de mandaten evenredig volgens de berekeningswijze die voor de andere commissies geldt:

        het aantal bekomen zetels van de fracties wordt gedeeld door het aantal raadsleden;

        dit quotiënt wordt vervolgens vermenigvuldigd met het aantal leden van de commissie.

De eenheden van dit resultaat geeft het aantal bekomen zetels weer. De overgebleven zetels worden toegekend aan de fractie met de grootste overschotten. De evenredigheid vereist in elk geval dat de som van het aantal mandaten dat toekomt aan de fracties waarvan leden deel uitmaken van het college van burgemeester en schepenen steeds hoger is dan de som van het aantal mandaten dat toekomt aan de andere fracties.

 

Concreet verloopt de berekeningswijze als volgt:

N-VA (11 : 23 X 7 = 3,35) of 3 mandaten

Open VLD (4 : 23 X 7 = 1,22) of 1 mandaat

Gemeentebelangen (3 : 23 X 7 = 0,91) of 1 mandaat

Groen (3 : 23 X 7 = 0,91) of 1 mandaat

Vlaams Belang (2 : 23 X 7 = 0,61) of 1 mandaat

 

§ 3. Op basis van deze berekening wijst elke fractie de mandaten in de commissie toe met een voordracht gericht aan de voorzitter van de raad. Als de raadsvoorzitter voordrachten ontvangt voor meer kandidaten dan er mandaten te begeven zijn voor een fractie, dan worden de mandaten toegewezen volgens de volgorde van voorkomen op de akte van voordracht.

 

Bij deze voordracht mogen ook één of meer plaatsvervangers aangeduid worden die in opgesomde volgorde het commissielid kunnen vervangen. Een plaatsvervanger is een kandidaat-lid voorgedragen door dezelfde fractie, tenzij de fractie maar één lid telt. In dat geval kan ook een kandidaat-lid van een andere fractie voorgesteld worden. Een fractie kan tijdens de bestuursperiode steeds beslissen om een ander lid voor te dragen en/of één of meer plaatsvervangers te vervangen of toe te voegen.

 

§ 4. Gaat het om een mogelijke schending van de code door de voorzitter van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover de voorzitter vervangen conform artikel 7, §5, derde lid van het decreet over het lokaal bestuur.

 

§ 5. Gaat het om een mogelijke schending van de code door een lid van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover het lid vervangen door een plaatsvervanger in volgorde van hoe ze door de fractie werden voorgedragen.

 

§ 6. Tot de eerstvolgende volledige vernieuwing van de raad wordt een fractie geacht eenzelfde aantal leden in de commissie te behouden. Indien één of meerdere leden verklaren niet meer te behoren tot de fractie kan dit lid niet meer zetelen, noch als lid van deze fractie, noch als lid van een andere fractie. Niettemin behouden deze fracties het oorspronkelijke aantal leden in de commissie.

 

Werkingsprincipes

Artikel 46

§ 1. De voorzitter van de commissie is verantwoordelijk voor de oproeping en stelt de agenda op.


De commissie wordt bijeengeroepen wanneer dat nodig is conform artikel 52 van deze code. De voorzitter is daarenboven gehouden de commissie bijeen te roepen op vraag van minstens een derde van haar leden.

 

De oproeping vermeldt de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en wordt ten minste 8 dagen voor de vergadering aan de leden bezorgd. Bij hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, wordt de bijeenroeping ten minste 3 dagen voor de vergadering bezorgd. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking gesteld van de commissieleden vanaf de verzending van de agenda.

 

De bezorging van de oproeping, de agenda en het dossier gebeurt op dezelfde wijze als dat gebeurt in de raad, met als verschil dat enkel de commissieleden deze oproep, agenda en dossiers ontvangen.

 

§ 2. Het ambt van secretaris wordt waargenomen door de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangeduid.

 

§ 3. De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar.

 

§ 4. De commissie kan geldig vergaderen ongeacht het aantal aanwezige leden.

 

§ 5. De commissie mag getuigen oproepen.

 

§ 6. De leden van de commissie werken volgens volgende principes:

        de handhaving is onpartijdig;

        terughoudend met publiciteit;

        men gaat zorgvuldig om met de vermeende schender.

 

Bevoegdheden

Artikel 47

De commissie is bevoegd voor:

        Het formuleren van een gemotiveerd advies aan de raad over het vermoeden van een schending van deze code door personen die door deze code gevat worden zoals voorzien in de procedure van artikel 51 tot 53 van deze code.

        Het geven van adviezen en aanbevelingen aan de raad over de inhoud van deze code met het oog op het bijsturen ervan. Dat kan op eigen initiatief van de commissie of minstens één keer per bestuursperiode op vraag van de raad conform artikel 54 van deze code.

 

Artikel 48

De raad ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.

 

Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:

       het voorkomen van mogelijke schendingen;

       het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code;

       het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code;

       het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code.

 

Het voorkomen van mogelijke schendingen

 

Artikel 49

Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

Artikel 50

Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij/zij die persoon. De lokale mandataris verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

Het signaleren van vermoedens van schendingen

 

Artikel 51

Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dan kan hij/zij hiervan melding van maken bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

Indien na het gesprek met de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen) het vermoeden van een schending blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dat aan de voorzitter van de raad en aan de algemeen directeur die samen een vooronderzoek starten. De algemeen directeur kan een personeelslid aanwijzen om dat in haar plaats te doen.

 

Het onderzoeken van vermoedens van schendingen

 

Artikel 52

Wanneer de raadsvoorzitter en de algemeen directeur (of het daartoe aangewezen personeelslid) besluiten dat de melding onontvankelijk is dan betekent dit meteen het einde van de procedure die gestart werd naar aanleiding van dit vermoeden. De commissieleden worden daarover wel geïnformeerd.

Is de melding ontvankelijk dan onderzoekt de commissie dat grondig. In dat geval roept de commissievoorzitter de commissie bijeen binnen de dertig dagen na de melding. De periode van dertig dagen wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus.

 

De commissie onderzoekt de melding en geeft zowel de melder als de vermeende schender de kans zich te laten horen. Ook mogelijke getuigen kunnen gehoord worden. Niemand kan daartoe verplicht worden.

Na het horen van betrokkenen bespreekt de commissie het vermoeden van schending en wordt een gemotiveerd advies overgemaakt aan de raad.

 

Het zich uitspreken over schendingen

 

Artikel 53

Enkel de raad kan zich uitspreken of een lokale mandataris een schending heeft begaan. Dat kan op basis van het gemotiveerd advies van de commissie. Als de raad beslist om af te wijken van het advies dan moet de vermeende schender de kans krijgen om door de raad zelf gehoord te worden vooraleer de raad ten gronde besluit.
 

Wanneer de raad vaststelt dat deze code geschonden werd door een lokale mandataris, dan kan de raad:

        zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van het raadslid;

        vragen dat het raadslid zich verontschuldigt;

        beslissen om dat te melden aan het parket of aan Audit Vlaanderen;

        bij een kennelijk wangedrag of grove nalatigheid van de burgemeester, een schepen of de raadsvoorzitter / de voorzitter of een lid van het vast bureau, de voorzitter of een lid van het bijzonder comité of de raadsvoorzitter een dossier overmaken aan de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen.

 

Evalueren van de deontologische code

 

Artikel 54

Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert de raad de deontologische code. De raad vraagt daarvoor eerst advies aan de commissie. Daarbij wordt onder andere bekeken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt.

 

Vergoedingen commissieleden

 

Artikel 55

Aan de commissieleden wordt geen presentiegeld verleend voor de vergaderingen van de commissie waarop zij aanwezig zijn.

 

Publicatiedatum: 20/11/2023
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Notulen RMW van 15 06 2023

 

Huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn: Aanpassing - Goedkeuring

 

Motivering

Feiten en context

Het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn, goedgekeurd in zitting van 24 januari 2019.

 

Door een wijziging van de deontologische code voor de mandatarissen van het lokaal bestuur, is ook een aanpassing van het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn nodig.

 

Juridische gronden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, gewijzigd op 3 februari 2023 (BS 20 februari 2023), met in het bijzonder de artikelen 74 (raad voor maatschappelijk welzijn), 83 (vast bureau) en 112 (bijzonder comité voor de sociale dienst).

 

Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn over de deontologische code voor de mandatarissen van het lokaal bestuur, goedgekeurd in zitting van 24 januari 2019 en gewijzigd in zittingen van 24 oktober 2019 en 20 april 2023.

 

Argumentatie

Er wordt voorgesteld om onderstaande wijzigingen op te nemen in het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn (zie bijlage).

 

Onder artikel 35 ‘Raadscommissies’: ‘In de raad voor maatschappelijk welzijn wordt niet gewerkt met raadscommissies.’

 

Wordt vervangen door:

‘In de raad voor maatschappelijk welzijn wordt niet gewerkt met raadscommissies. Een uitzondering daarop is de deontologische commissie. Dat is een gespecialiseerd orgaan dat toeziet op een verantwoordelijke invulling van de lokale mandaten en zich uitspreekt over de toepassing van de deontologische code. De samenstelling, werking en bevoegdheden zijn vervat in artikelen 45 tot en met 55 van de deontologische code voor de mandatarissen van het lokaal bestuur.’

 

Financiële weerslag

Geen

 

Besluit

Huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn: Aanpassing - Goedkeuring
16 stemmen voor: Ann Theys, Ludo Neyens, Alex Helsen, Lise Poelemans, Jan Herthogs, Lode Stevens, Lindsey Kees, Ann Gillis, Jonas Celis, Vera Govaerts, Yve Staes, Ludo van der Velden, Eva Pierets, Koen Roskams, Kelly Joris en Frank Gys.
Artikel 1

Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 24 januari 2019 aangaande goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn wordt met onmiddellijke ingang opgeheven en vervangen door dit reglement.

 

Artikel 2

Het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn als volgt vast te stellen:

 

Huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn

 

BIJEENROEPING

 

Art.1, § 1.

De raad voor maatschappelijk welzijn vergadert zo dikwijls als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren het vereisen en ten minste tienmaal per jaar.

 

§ 2.

De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn beslist tot bijeenroeping van de raad voor maatschappelijk welzijn en stelt de agenda van de vergadering op met minstens de agendapunten voorgedragen door het vast bureau.

 

§ 3.

De oproeping wordt via Meeting.Mobile gepubliceerd en zo ter beschikking gesteld van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn. De raadsleden worden hiervan per e-mail in kennis gesteld. De dossiers die betrekking hebben op de agenda worden eveneens elektronisch ter beschikking gesteld via Meeting.Mobile. De nodige apparatuur hiervoor wordt ter beschikking gesteld van de raadsleden.

 

§ 4.

De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn moet de raad voor maatschappelijk welzijn bijeenroepen op verzoek van:

1° een derde van de zittinghebbende leden;

2° een vijfde van de zittinghebbende leden als zes weken na de datum van de vorige raad voor maatschappelijk welzijn nog geen bijeenroeping is gebeurd. De periode van zes weken wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus;

3° het vast bureau.

 

In hun schriftelijke of elektronische (via info@wommelgem.be) aanvraag aan de algemeen directeur moeten de aanvragers de agenda vermelden, met voor elk punt een toegelicht voorstel van beslissing, en de datum en het uur van de beoogde vergadering. De algemeen directeur bezorgt vervolgens de voorstellen aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn. Deze aanvraag moet ingediend worden, zodanig dat de voorzitter de oproepingstermijnen bepaald in art. 2 van dit reglement, kan nakomen.

 

De voorzitter roept de vergadering bijeen op de voorgestelde datum en het aangewezen uur en met de voorgestelde agenda.

 

Art. 2, § 1.

De oproeping wordt tenminste acht dagen vóór de dag van de vergadering bezorgd aan de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn.

In spoedeisende gevallen kan gemotiveerd van deze oproepingsperiode worden afgeweken.

 

§ 2.

De oproeping vermeldt in elk geval de plaats, de dag en de agenda van de vergadering. Tevens wordt er melding gemaakt dat de raad voor maatschappelijk welzijn aanvangt onmiddellijk na de beëindiging van de gemeenteraad die diezelfde dag plaatsvindt om xx uur. De oproeping bevat eveneens een toegelicht voorstel van beslissing bij elk agendapunt. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn.

 

Art. 3, § 1.

De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn kunnen uiterlijk vijf dagen vóór de vergadering punten aan de agenda van de raad voor maatschappelijk welzijn toevoegen. Hiertoe bezorgen ze hun toegelicht voorstel van beslissing aan de algemeen directeur per e-mail via info@wommelgem.be, die de voorstellen bezorgt aan de voorzitter. Noch een lid van het vast bureau, noch het vast bureau als orgaan, kan van deze mogelijkheid gebruik maken.

 

§ 2.

De algemeen directeur deelt de aanvullende agendapunten zoals vastgesteld door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn onmiddellijk mee aan de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, samen met de bijbehorende toegelichte voorstellen.

 

OPENBARE OF BESLOTEN VERGADERING

 

Art. 4, § 1.

De vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn zijn in principe openbaar.

 

§ 2.

De vergadering is niet openbaar als:

1° het om aangelegenheden gaat die de persoonlijke levenssfeer raken. Zodra een dergelijk punt aan de orde is, beveelt de voorzitter de behandeling in besloten vergadering;

2° de raad voor maatschappelijk welzijn met twee derde van de aanwezige leden en op gemotiveerde wijze beslist tot behandeling in besloten vergadering, in het belang van de openbare orde of op grond van ernstige bezwaren tegen de openbaarheid.

De vergaderingen over de beleidsrapporten (= het meerjarenplan, de aanpassingen van het meer-jarenplan en de jaarrekening) zijn in elk geval openbaar.

 

Art. 5.

De besloten vergadering kan enkel plaatsvinden na de openbare vergadering, uitgezonderd in tuchtzaken.

Als tijdens de openbare vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn blijkt dat de behandeling van een punt in besloten zitting moet worden voortgezet, kan de openbare vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn, enkel met dit doel, worden onderbroken.

Als tijdens de besloten vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn blijkt dat de behandeling van een punt in openbare zitting moet gebeuren, dan wordt dat punt opgenomen op de agenda van de eerstvolgende raad voor maatschappelijk welzijn. In geval van dringende noodzakelijkheid van het punt, of in geval van de eedaflegging van een personeelslid kan de besloten zitting, enkel met dat doel, worden onderbroken.

 

Art. 6.

De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, alsook alle andere personen die krachtens de wet of het decreet de besloten vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn bijwonen, zijn tot geheimhouding verplicht.

 

INFORMATIE VOOR RAADSLEDEN EN PUBLIEK

 

Art. 7, § 1.

Plaats en dag van de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn, de melding dat de raad aanvangt na de beëindiging van de gemeenteraad of in voorkomend geval het aanvangsuur en de agenda worden openbaar bekend gemaakt door publicatie op de webstek van de gemeente. Dit gebeurt uiterlijk acht dagen voor de vergadering.

Indien raadsleden punten aan agenda toevoegen, wordt de aangepaste agenda binnen de 24 uur nadat hij is vastgesteld, op dezelfde wijze bekendgemaakt.

In spoedeisende gevallen wordt de agenda uiterlijk 24 uur nadat hij is vastgesteld, en uiterlijk vóór de aanvang van de vergadering, op dezelfde wijze bekendgemaakt.

 

§ 2.

De agenda van de vergadering van de raad wordt bezorgd aan alle lokale perscorres- pondenten.

 

Art. 8, § 1.

De gemeente maakt, aan iedere natuurlijke persoon en aan iedere rechtspersoon of groepering die erom verzoekt, de agenda van de raad voor maatschappelijk welzijn openbaar door er inzage in te verlenen, er uitleg over te verschaffen of er een afschrift van te overhandigen overeenkomstig de regels in verband met openbaarheid van bestuur.

 

§ 2.

Enkele exemplaren van de agenda liggen ter beschikking van het publiek.

 

§ 3.

De beslissingen van de raad voor maatschappelijk welzijn worden door de voorzitter van het vast bureau bekendgemaakt op de webstek van de gemeente zoals bepaald in art. 285 tot 287 van het decreet over het lokaal bestuur.

 

Art. 9, § 1.

Voor elk agendapunt worden de dossiers, in het bijzonder de verklarende nota's, de feitelijke gegevens, de eventueel verleende adviezen en de ontwerpen van beslissing betreffende de op de agenda ingeschreven zaken, vanaf de verzending van de oproeping, elektronisch via Meeting.Mobile ter beschikking gesteld van de raadsleden.

 

§ 2.

Elk ontwerp van meerjarenplan, aanpassingen van het meerjarenplan en jaarrekening, worden op zijn minst veertien dagen vóór de vergadering waarop het ontwerp besproken wordt aan ieder lid van de raad voor maatschappelijk welzijn bezorgd via Meeting.Mobile. De raadsleden worden hiervan per e-mail in kennis gesteld.

Vanaf het ogenblik dat het ontwerp van het beleidsrapport bezorgd is aan de raadsleden, wordt aan hen ook de bijbehorende documentatie ter beschikking gesteld.

Deze stukken worden op dezelfde wijze bezorgd aan de raadsleden zoals de oproeping in art. 1, §3 van dit reglement.

 

§ 3.

Aan de raadsleden moet, op hun verzoek, door de algemeen directeur of de door hem aangewezen personeelsleden technische toelichting worden verstrekt over de stukken in de dossiers voor de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn.

De raadsleden richten hun verzoek mondeling of per e-mail aan de algemeen directeur.

 

Art. 10, § 1.

De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn hebben het recht van inzage in alle dossiers, stukken en akten, ongeacht de drager, die het bestuur van het OCMW betreffen.

 

§ 2.

De notulen van het vast bureau worden, uiterlijk op dezelfde dag als de vergadering van het vast bureau volgend op deze waarop de notulen werden goedgekeurd, verstuurd aan de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn. Dit gebeurt door publicatie via Meeting.Mobile. De raadsleden worden hiervan per e-mail in kennis gesteld.

 

§ 3.

De briefwisseling gericht aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en die bestemd is voor de raad voor maatschappelijk welzijn, wordt meegedeeld aan de raad voor maatschappelijk welzijnsleden.

 

§ 4.

Alle andere documenten en dossiers dan die in art. 9 en art. 10, § 2 en § 3, die betrekking hebben op het bestuur van het OCMW, kunnen door de raadsleden, na afspraak, ter plaatse geraadpleegd worden.

Om het vast bureau in de mogelijkheid te stellen te onderzoeken of de gevraagde stukken of akten betrekking hebben op het bestuur van het OCMW, delen de raadsleden aan het vast bureau schriftelijk mee welke documenten zij wensen te raadplegen.

Aan de raadsleden wordt uiterlijk binnen tien werkdagen na de ontvangst van de aanvraag meegedeeld waar en wanneer de stukken kunnen worden ingezien.

Het raadslid, dat de in deze § bedoelde stukken niet is komen raadplegen tijdens de week volgend op het tijdstip waarop hem is meegedeeld dat ze ter inzage liggen, wordt geacht af te zien van inzage.

 

§ 5.

De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn kunnen, behalve voor de dossiers die betrekking hebben op de persoonlijke levenssfeer van cliënten van het OCMW of hun onderhoudsplichtigen, een afschrift verkrijgen van die dossiers, stukken en akten. De vergoeding die eventueel wordt gevraagd voor het afschrift, mag in geen geval meer bedragen dan de kostprijs.

 

§ 6.

De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn hebben het recht de OCMW-instellingen en diensten die het OCMW opricht en beheert te bezoeken.

Om het vast bureau in de mogelijkheid te stellen het bezoekrecht praktisch te organiseren, delen de raadsleden minstens tien werkdagen vooraf schriftelijk mee welke instelling zij willen bezoeken en op welke dag en welk uur. Tijdens het bezoek van een OCMW-inrichting mogen de raadsleden zich niet mengen in de werking. De raadsleden zijn op bezoek en gedragen zich als een bezoeker.

 

Art. 11.

De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn hebben het recht aan het vast bureau mondelinge en schriftelijke vragen te stellen behalve voor de dossiers die betrekking hebben op de persoonlijke levenssfeer van cliënten van het OCMW of hun onderhoudsplichtigen. Daarvoor is geen toegelicht voorstel van beslissing nodig.

Op schriftelijke vragen van raadsleden wordt binnen de maand na ontvangst schriftelijk geantwoord. Na afhandeling van de agenda van de openbare vergadering kunnen de raadsleden mondelinge vragen stellen over OCMW aangelegenheden die niet op de agenda van de raad voor maatschappelijk welzijn staan. Op deze mondelinge vragen wordt ten laatste de volgende zitting geantwoord.

 

QUORUM

 

Art. 12.

Vooraleer aan de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn deel te nemen, tekenen de leden de aanwezigheidslijst. De namen van de leden die deze lijst tekenden, worden in de notulen vermeld.

 

Art. 13, § 1.

De raad voor maatschappelijk welzijn kan enkel beraadslagen of beslissen als de meerderheid van de zittinghebbende leden van de raad voor maatschappelijk welzijn aanwezig is.

 

§ 2.

De raad voor maatschappelijk welzijn kan echter, als hij eenmaal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden aanwezig is, na een tweede oproeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze beraadslagen en beslissen over de onderwerpen die voor de tweede maal op de agenda voorkomen.

In de oproep wordt vermeld dat het om een tweede oproeping gaat. In de tweede oproeping worden de bepalingen van artikel 26 in toepassing met artikel 76 van het decreet over het lokaal bestuur overgenomen.

 

WIJZE VAN VERGADEREN

 

Art. 14, § 1.

De voorzitter zit de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn voor, opent en sluit de vergaderingen.

 

§ 2.

Het laten deelnemen van derde personen aan de vergadering is slechts toegelaten in de gevallen voorzien in het DLB. Buiten deze gevallen kunnen derden bij de behandeling van een bepaald agendapunt slechts toegelaten worden met het oog op het verstrekken van informatie, toelichtingen en/of technische adviezen inzake materies, waarin zij uit hoofde van hun vorming, kwalificatie en /of beroepservaring als deskundig worden erkend. Bovendien dienen zij door de voorzitter uitgenodigd te worden. Zij kunnen in geen geval deelnemen aan de besluitvorming.

 

Art. 15, § 1.

De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn geeft kennis van de tot de raad gerichte verzoeken en doet alle mededelingen die de raad aanbelangen.

De raad voor maatschappelijk welzijn vat daarna de behandeling aan van de punten die vermeld staan op de agenda, in de op de agenda bepaalde volgorde, tenzij de raad, vooraleer de dagorde aangevat wordt, er anders over beslist.

§ 2.

Een punt dat niet op de agenda van de raad voor maatschappelijk welzijn voorkomt, mag niet in bespreking worden gebracht, behalve in spoedeisende gevallen.

Tot spoedbehandeling kan enkel worden besloten door ten minste twee derde van de aanwezige leden. De namen van die leden en de motivering van de spoedeisendheid worden in de notulen vermeld.

 

Art. 16, § 1.

Nadat het agendapunt werd toegelicht, vraagt de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn welk lid aan het woord wenst te komen over het voorstel.

De voorzitter verleent het woord naar de volgorde van de aanvragen.

 

§ 2.

Indien de raad voor maatschappelijk welzijn deskundigen wenst te horen, bepaalt de voorzitter van de raad wanneer ze aan het woord komen.

De voorzitter kan aan de algemeen directeur vragen om toelichtingen te geven.

 

Art. 17.

Het woord kan door de voorzitter niet geweigerd worden voor een rechtzetting van beweerde feiten.

 

In de volgende gevallen en volgorde wordt het woord verleend bij voorrang op de hoofdvraag, waarvan de bespreking aldus wordt geschorst :

1° om te vragen dat men niet zal besluiten;

2° om de verdaging te vragen;

3° om voor te stellen dat een ander dan het in bespreking zijnde probleem bij voorrang zou behandeld worden;

4° om te eisen dat het voorwerp van de beslissing concreet zou omschreven worden;

5° om naar het reglement te verwijzen.

 

Art. 18.

De amendementen worden vóór de hoofdvraag en de subamendementen vóór de amendementen ter stemming gelegd. Na de stemming over de subamendementen en de amendementen wordt in voorkomend geval het aangepast voorstel ter stemming gelegd.

 

Art. 19.

Niemand mag onderbroken worden wanneer hij spreekt, behalve voor een verwijzing naar het reglement of voor een terugroeping tot de orde.

Als een lid van de raad voor maatschappelijk welzijn, aan wie het woord werd verleend, afdwaalt van het onderwerp, kan alleen de voorzitter hem tot de behandeling van het onderwerp terugbrengen. Indien na een eerste verwittiging het lid verder van het onderwerp blijft afdwalen, kan hem het woord door de voorzitter ontnomen worden. Elk lid, dat in weerwil van de beslissing van de voorzitter, tracht aan het woord te blijven, wordt geacht de orde te verstoren.

Dit geldt eveneens voor hen, die het woord nemen zonder het te hebben gevraagd en bekomen, en die aan het woord blijven in weerwil van het bevel van de voorzitter.

Elk scheldwoord, elke beledigende uitdrukking en elke persoonlijke aantijging worden geacht de orde te verstoren.

 

Art. 20, § 1.

De voorzitter is belast met de handhaving van de orde in de raadsvergadering.

 

§ 2.

De voorzitter kan, na een voorafgaande waarschuwing, elke toehoorder die openlijk tekens van goedkeuring of van afkeuring geeft of die op enigerlei wijze wanorde veroorzaakt, uit de zaal doen verwijderen.

De voorzitter kan bovendien een proces-verbaal opmaken tegen die persoon en dat proces-verbaal bezorgen aan het openbaar ministerie met het oog op de eventuele vervolging van de betrokkene.

 

Art. 21.

Geen enkel raadslid mag meer dan tweemaal het woord nemen over hetzelfde onderwerp, tenzij de voorzitter er anders over beslist.

 

Art. 22.

Wanneer de vergadering rumoerig wordt, zodat het normale verloop van de bespreking in het gedrang wordt gebracht, kondigt de voorzitter aan dat zij, bij voortzetting van het rumoer, de vergadering zal schorsen of sluiten.

Indien de wanorde toch aanhoudt, schorst of sluit zij de vergadering. De leden van de raad moeten dan onmiddellijk de zaal verlaten.

Van deze schorsing of sluiting wordt melding gemaakt in de notulen.

 

Art. 23.

Nadat de leden voldoende aan het woord zijn geweest en indien zij oordeelt dat het agendapunt voldoende werd besproken, sluit de voorzitter de bespreking.

 

WIJZE VAN STEMMEN

 

Art. 24, § 1.

Voor elke stemming in de raad voor maatschappelijk welzijn omschrijft de voorzitter het voorwerp van de bespreking waarover de vergadering zich moet uitspreken.

 

§ 2.

De beslissingen worden bij volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen genomen. De volstrekte meerderheid is gelijk aan meer dan de helft van de stemmen, onthoudingen, blanco en ongeldige stemmen niet meegerekend. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.

 

Art. 25, § 1.

De raad voor maatschappelijk welzijn stemt over het eigen deel van elk beleidsrapport.

 

§ 2.

De raad voor maatschappelijk welzijn stemt telkens over het geheel van het eigen deel van het beleidsrapport.

In afwijking daarvan kan elk raad voor maatschappelijk welzijnslid de afzonderlijke stemming eisen over een of meer onderdelen die hij aanwijst in het gemeentelijke deel van het beleidsrapport. In dat geval mag de raad voor maatschappelijk welzijn pas over het geheel van zijn deel van het beleidsrapport stemmen na de afzonderlijke stemming.

Als deze afzonderlijke stemming tot gevolg heeft dat het ontwerp van beleidsrapport moet worden gewijzigd, wordt de stemming over het geheel verdaagd tot een volgende vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn. Als de gemeenteraad voordien zijn deel van het beleidsrapport al had vastgesteld, vervalt die vaststelling en stelt de gemeenteraad het gewijzigde ontwerp van beleids-rapport vast op een volgende vergadering.

 

Art. 26, § 1.

De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn stemmen niet geheim, behalve in de gevallen bedoeld in § 4.

§ 2.

Er zijn drie mogelijke werkwijzen van stemmen:

1° de elektronisch uitgebrachte naamstemming;

2° de mondelinge stemming;

3° de geheime stemming.

 

§ 3.

De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn stemmen elektronisch behalve als een derde van de aanwezige leden de mondelinge stemming vraagt.

 

§ 4.

Over de volgende aangelegenheden wordt geheim gestemd:

1° de vervallenverklaring van het mandaat van een lid van de raad voor maatschappelijk welzijn en van lid van het vast bureau;

2° het aanwijzen van de leden en het beëindigen van deze aanwijzing van de bestuursorganen van het OCMW en van de vertegenwoordigers van het OCMW in overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen;

3° individuele personeelszaken.

 

Art. 27, § 1.

De mondelinge stemming geschiedt door, elk raadslid ‘ja’, ‘neen’ of ‘onthouding’ te laten uitspreken. Zij doen dat in volgorde bepaald door de voorzitter.

 

§ 2.

De voorzitter stemt als laatste, behalve bij geheime stemming.

Wanneer er na de stem van de voorzitter evenveel stemmen voor als tegen het voorstel zijn, dan is er staking van stemmen en is het voorstel verworpen (behalve in de gevallen van art. 30 van dit reglement). De stem van de voorzitter is niet doorslaggevend bij staking van stemmen.

 

Art. 28.

Voor een geheime stemming worden vooraf gemaakte stembriefjes gebruikt en wordt eenvormig schrijfgerief ter beschikking gesteld.

De raadsleden stemmen ‘ja’, ‘neen’ of onthouden zich. De onthouding gebeurt door het afgeven van een blanco stembriefje.

Voor de stemming en de stemopneming is het bureau samengesteld uit de voorzitter en de jongste twee raadsleden. Ieder raadslid is gemachtigd de regelmatigheid van de stemopnemingen na te gaan.

 

Art. 29.

Vooraleer tot de stemopneming over te gaan, wordt het aantal stembriefjes geteld. Stemt dit aantal niet overeen met het aantal raadsleden, die aan de stemming hebben deelgenomen, dan worden de stembriefjes vernietigd en wordt elk raadslid uitgenodigd opnieuw te stemmen.

 

Art. 30.

Voor elke benoeming tot ambten, elke contractuele aanstelling, elke verkiezing en elke voordracht van kandidaten wordt tot een afzonderlijke stemming overgegaan. Als bij de benoeming, de contractuele aanstelling, de verkiezing of de voordracht van kandidaten de vereiste meerderheid niet wordt verkregen bij de eerste stemming, wordt opnieuw gestemd over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald.

Als bij de eerste stemming sommige kandidaten een gelijk aantal stemmen behaald hebben, dan wordt de jongste kandidaat tot de herstemming toegelaten. Personen worden benoemd, aangesteld, verkozen of voorgedragen bij volstrekte meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen heeft de jongste kandidaat de voorkeur.

 

NOTULEN EN ZITTINGSVERSLAG

 

Art. 31, § 1.

De notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, alsook het gevolg dat gegeven werd aan die punten waarover de raad voor maatschappelijk welzijn geen beslissing heeft genomen.

Zij maken eveneens duidelijk melding van alle beslissingen. Behalve bij geheime stemming of bij unanimiteit, vermelden de notulen voor elk raadslid of hij voor of tegen het voorstel heeft gestemd of zich onthield.

 

§ 2.

De zittingsverslagen van de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, de essentie van de tussenkomsten en van de mondeling en schriftelijk gestelde vragen en antwoorden.

 

§ 3.

De raad voor maatschappelijk welzijn beslist om het zittingsverslag te vervangen door een audio- opname van de openbare zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

§ 4.

Als de raad voor maatschappelijk welzijn een aangelegenheid overeenkomstig artikel 4, §2 en artikel 5 van dit reglement in besloten vergadering behandelt, vermelden de notulen alleen de beslissingen en wordt er geen zittingsverslag opgesteld.

 

Art. 32, § 1.

De notulen van de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn wordt onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur opgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 277 en 278 van het decreet over het lokaal bestuur.

 

§ 2.

De notulen van de vorige vergadering zijn, behalve in spoedeisende gevallen, ten minste acht dagen voor de vergadering ter beschikking via Meeting.Mobile. De audio-opname die het zittingsverslag van de vergadering vervangt, wordt binnen de vijf werkdagen na de vergadering op de webstek van het lokaal bestuur geplaatst.

 

§ 3.

Elk lid van de raad voor maatschappelijk welzijn heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de raad voor maatschappelijk welzijn worden aangenomen, worden de notulen in die zin aangepast.

Als er geen opmerkingen worden gemaakt, worden de notulen als goedgekeurd beschouwd en worden ze door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en de algemeen directeur ondertekend. In het geval de raad voor maatschappelijk welzijn bij spoedeisendheid werd samengeroepen, kan de raad voor maatschappelijk welzijn beslissen om opmerkingen toe te laten op de eerstvolgende vergadering.

 

§ 4.

Zo dikwijls de raad voor maatschappelijk welzijn het gewenst acht, worden de notulen geheel of gedeeltelijk staande de vergadering opgemaakt en door de algemeen directeur en de meerderheid van de aanwezige raadsleden ondertekend.

 

Art. 33, § 1.

De reglementen, beslissingen, akten, brieven en alle andere stukken worden ondertekend zoals bepaald in artikel 279 tot 283 van het decreet over het lokaal bestuur.

 

§ 2.

De stukken, die niet vermeld worden in artikel 279, §1 tot §3 en §5 van het decreet over het lokaal bestuur, worden ondertekend door de voorzitter van het vast bureau en medeondertekend door de algemeen directeur. Zij kunnen deze bevoegdheid overdragen conform artikel 280 en artikel 283 van het decreet over het lokaal bestuur.

 

FRACTIES

 

Art. 34.

In de raad voor maatschappelijk welzijn wordt niet gewerkt met fracties.

 

RAADSCOMMISSIES

 

Art. 35.

In de raad voor maatschappelijk welzijn wordt niet gewerkt met raadscommissies. Een uitzondering daarop is de deontologische commissie. Dat is een gespecialiseerd orgaan dat toeziet op een verantwoordelijke invulling van de lokale mandaten en zich uitspreekt over de toepassing van de deontologische code. De samenstelling, werking en bevoegdheden zijn vervat in artikelen 45 tot en met 55 van de deontologische code voor de mandatarissen van het lokaal bestuur.

 

VERGOEDINGEN RAADSLEDEN

 

Art. 36, § 1.

Aan de raadsleden, met uitzondering van de leden van het vast bureau, wordt presentiegeld verleend voor de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn die niet aansluit op een vergadering van de gemeenteraad en waarop zij aanwezig zijn.

 

§ 2.

Het presentiegeld bedraagt € 124,98, gekoppeld aan de spilindex 138,01

De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn ontvangt een dubbel presentiegeld voor de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn die niet aansluit op een vergadering van de gemeenteraad en die zij voorzit.

 

Art. 37, § 1.

Conform de dienstverlening, zoals bepaald in dit reglement, hebben de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn op het OCMW toegang tot telefoon en internet, en kunnen ze kopieën bekomen van bestuursdocumenten van het OCMW, met uitzondering van de dossiers die betrekking hebben op de persoonlijke levenssfeer van clïënten en hun onderhoudsplichtigen.

Alle raadsleden krijgen ook een beveiligde toegang tot Meeting.Mobile van het OCMW.

 

§ 2.

De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn kunnen de kosten van studiedagen of vormings-cursussen, (ingericht door overheidsinstanties, onderwijsinstellingen of de VVSG), terugvorderen van het OCMW, voor zover deze cycli of studiedagen noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun mandaat. Deze kosten moeten worden verantwoord met bewijsstukken.

 

De terugvorderbare kosten mogen niet buitensporig zijn en moeten vergelijkbaar zijn met deze van vormingsinitiatieven voor de personeelsleden van het lokaal bestuur. Ze betreffen in principe enkel vormingscycli of studiedagen in het binnenland. Er worden geen kosten vergoed voor het behalen van bijkomende diploma’s.

De relevantie en de kostprijs van de vorming worden beoordeeld door de algemeen directeur.

 

§ 3.

Verplaatsingskosten van raadsleden, noodzakelijk voor de uitoefening van hun mandaat, worden door het OCMW terugbetaald na voorlegging van bewijsstukken, op basis van de wettelijk vastgestelde tarieven.

Jaarlijks wordt een overzicht gemaakt van de terugbetaling van de kosten van de mandatarissen. Dat document is openbaar.

 

§. 4.

Het OCMW sluit een verzekering af om de burgerlijke aansprakelijkheid, met inbegrip van de rechtsbijstand, te dekken die bij de normale uitoefening van hun mandaat persoonlijk ten laste komt van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn. Het OCMW sluit daarnaast ook een verzekering af voor ongevallen die de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn overkomen in het kader van de normale uitoefening van hun ambt.

 

VERZOEKSCHRIFTEN

 

Art. 38, § 1.

Iedere burger heeft het recht verzoekschriften, door een of meer personen ondertekend, schriftelijk aan het secretariaat of per e-mail via info@wommelgem.be in te dienen. Een verzoek is een vraag om iets te doen of te laten. Uit de tekst van het verzoekschrift moet de vraag duidelijk zijn. Het secretariaat staat in voor de verdeling van het verzoekschrift.

 

§ 2.

De organen van het OCMW zijn de raad voor maatschappelijk welzijn, het vast bureau, het bijzonder comité voor de sociale dienst, de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn, de voorzitter van het vast bureau, de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst, de algemeen directeur en elk ander orgaan van het OCMW dat als overheid optreedt.

 

§ 3.

Verzoekschriften die een onderwerp betreffen dat niet tot de bevoegdheid van het OCMW behoort, zijn onontvankelijk.

Een schriftelijke vraag wordt niet als verzoekschrift beschouwd als:

1° de vraag onredelijk is of te vaag geformuleerd

2° het louter een mening is en geen concreet verzoek

3° de vraag anoniem, d.w.z. zonder vermelding van naam, voornaam en adres, werd ingediend

4° het taalgebruik ervan beledigend is

Het orgaan of de voorzitter van het orgaan maakt deze beoordeling. Zij kan de indiener om een nieuw geformuleerd verzoekschrift vragen dat wel aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden voldoet.

 

Art. 39, § 1.

Is het een verzoekschrift voor de raad voor maatschappelijk welzijn, dan plaatst de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn het verzoekschrift op de agenda van de eerstvolgende raad voor maatschappelijk welzijn indien het minstens 14 dagen vóór de vergadering werd ontvangen. Wordt het verzoekschrift later ingediend, dan komt het op de agenda van de volgende vergadering.

 

§ 2.

De raad voor maatschappelijk welzijn kan de bij hem ingediende verzoekschriften naar het vast bureau of het bijzonder comité voor de sociale dienst verwijzen met het verzoek om over de inhoud ervan uitleg te verstrekken.

 

§ 3.

De verzoeker of, indien het verzoekschrift door meerdere personen ondertekend is, de eerste ondertekenaar van het verzoekschrift, kan worden gehoord door het betrokken orgaan van het OCMW. In dat geval heeft de verzoeker of de eerste ondertekenaar van een verzoekschrift het recht zich te laten bijstaan door een persoon naar keuze.

 

§ 4.

Het betrokken orgaan van het OCMW verstrekt, binnen drie maanden na de indiening van het verzoekschrift, een gemotiveerd antwoord aan de verzoeker of, indien het verzoekschrift door meer personen ondertekend is, aan de eerste ondertekenaar van het verzoekschrift.

 

Art. 40.

Voorafgaand aan het begin van de raad voor maatschappelijk welzijn wordt aan het publiek de kans geboden vragen te stellen aan de raad voor maatschappelijk welzijn. Onmiddellijk na het beantwoorden van de vragen of bij ontstentenis van een vraag, start de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

AANDUIDING PLAATSVERVANGERS BIJZONDER COMITE VOOR DE SOCIALE DIENST

 

Art. 41.

Er worden geen plaatsvervangers onder de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn aangeduid die de effectieve leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst vervangen als die afwezig zijn.

 

Publicatiedatum: 20/11/2023
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Notulen RMW van 15 06 2023

 

Organisatiebeheersing: Rapportage 2022-2023 - Goedkeuring

 

Motivering

Feiten en context

De gemeenteraad van 24 juni 2014 en de raad voor maatschappelijk welzijn van 22 maart 2011 keurden het kader voor het interne controlesysteem goed. Er werd een interne audit uitgevoerd op basis waarvan een aantal acties werden opgezet. Er werd over deze acties gerapporteerd aan respectievelijk de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn op 27 juni 2019.

Op 27 juni 2019 keurden de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn een nieuw gezamenlijk kader goed, met name "Leidraad Organisatiebeheersing" van Audit Vlaanderen.

Op 16 april 2020 namen de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn kennis van het auditrapport van Audit Vlaanderen.

Op 25 juni 2020 keurde de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn een uitbreiding van het algemeen kader van organisatiebeheersing goed en namen ze kennis van de rapportage over het organisatiebeheersingssyteem. 

Op 24 juni 2021 en op 23 juni 2022 namen de raden kennis van de voortgang.

 

Juridische gronden

Artikel 219 van het decreet over het lokaal bestuur.

 

Adviezen

Het managementteam van 25 mei 2023 gaf een positief advies over de rapportering van de gerealiseerde acties in het kader van organisatiebeheersing in de periode juni 2022 - juni 2023.

 

Argumentatie

De rapportering en planning gebeurt vanuit een overkoepelend strategisch standpunt dat het volledige bestuur bevat, zowel gemeente als OCMW. Audit Vlaanderen en VVSG hebben vastgelegd uit welke elementen de jaarlijkse rapportering minstens moet bestaan.

De geplande acties in het kader van organisatiebeheersing voor de periode juni 2022-2023 werden grotendeels gerealiseerd. Een aantal acties werden bijgestuurd op basis van interne evoluties en noden. Een beperkt aantal acties werden nog niet volledig gerealiseerd wegens o.m. tijdsgebrek maar worden opgenomen in de planning juni 2022 - juni 2023.

 

Financiële weerslag

Geen

 

Besluit

Organisatiebeheersing: Rapportage 2022-2023 - Goedkeuring
16 stemmen voor: Ann Theys, Ludo Neyens, Alex Helsen, Lise Poelemans, Jan Herthogs, Lode Stevens, Lindsey Kees, Ann Gillis, Jonas Celis, Vera Govaerts, Yve Staes, Ludo van der Velden, Eva Pierets, Koen Roskams, Kelly Joris en Frank Gys.
Enig artikel

Het rapport inzake organisatiebeheersing voor de periode juni 2022 - juni 2023 goed te keuren.

 

Publicatiedatum: 20/11/2023
Overzicht punten

Notulen RMW van 15 06 2023

 

Personeel lokaal bestuur: Rechtspositieregeling - Wijziging - Goedkeuring

 

Motivering

Feiten en context

De beslissing van de raden van 25 juni 2020 waarbij het arbeidsreglement voor het personeel van het lokaal bestuur werd goedgekeurd.

De beslissing van de raden van 24 september 2020 waarbij de rechtspositieregeling voor het personeel van het lokaal bestuur werd goedgekeurd.

De beslissing van de raden van 20 januari 2022 waarbij de rechtspositieregeling en het arbeidsreglement voor het personeel van het lokaal bestuur werd goedgekeurd.

Igean milieu & veiligheid heeft een raamovereenkomst afgesloten om een deel van de eindejaarspremie om te zetten in een fietsleaseformule, geplaatst met Europese aankondiging 2021/S 181-469759, waar de gemeente gebruik van mag maken.

De beslissing van de raad van 16 maart 2023 om toe te treden tot de raamovereenkomst van IGEAN voor de introductie van fietslease voor het personeel, geplaatst met Europese aankondiging 2021/S 181- 469759.

 

Juridische gronden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017.

 

Adviezen

Positief advies van het managementteam van 25 mei 2023.

Akkoord ontvangen van vakorganisatie ACV van 31 mei 2023.

Akkoord ontvangen van vakorganisatie ACOD van 1 juni 2023.

 

Argumentatie

Aan artikel 217 van de rechtspositieregeling wordt toegevoegd:

2° De eindejaarstoelage kan op vraag van het personeelslid geheel of gedeeltelijk worden omgezet in een theoretisch budget waarmee het personeelslid voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit kan kiezen. De gekozen voordelen zijn gelijkwaardig aan het bedrag van de eindejaarstoelage in geld. In voorkomend geval is er geen of gedeeltelijk geen recht meer op de eindejaarstoelage in geld.

Het theoretisch budget waarvan sprake in voorgaande lid is niet opeisbaar.

De voordelen die het personeelslid vrij kiest binnen de grenzen van dit theoretisch budget, worden wel opeisbaar van zodra ze opgenomen worden in een individueel akkoord tussen het personeelslid en zijn bestuur. Bij gebrek aan een individueel akkoord, blijft het recht op de eindejaarstoelage onverkort van toepassing.

Het personeelslid moet zijn keuze om de eindejaarstoelage geheel om te zetten maken op een moment dat er nog geen verworven rechten op die eindejaarstoelage bestaan. Wanneer het personeelslid kiest voor een gedeeltelijke omzetting van de eindejaarstoelage, vermindert hiermee het bruto bedrag van de eindejaarstoelage.

Indien het theoretisch budget meer was dan nodig voor de gekozen voordelen, wordt het saldo aan het personeelslid overgemaakt na afhouding van de noodzakelijke bijdragen.

3° De concrete modaliteiten over fietsmobiliteit worden vastgelegd in een apart reglement (fietspolicy) dat als bijlage aan het arbeidsreglement wordt gevoegd.

 

Financiële weerslag

Geen

 

Besluit

Personeel lokaal bestuur: Rechtspositieregeling - Wijziging - Goedkeuring
16 stemmen voor: Ann Theys, Ludo Neyens, Alex Helsen, Lise Poelemans, Jan Herthogs, Lode Stevens, Lindsey Kees, Ann Gillis, Jonas Celis, Vera Govaerts, Yve Staes, Ludo van der Velden, Eva Pierets, Koen Roskams, Kelly Joris en Frank Gys.
Artikel 1

De aangepaste rechtspositieregeling goed te keuren.

 

Artikel 2

De fietspolicy, dat als bijlage wordt toegevoegd aan het arbeidsreglement, goed te keuren.

 

Publicatiedatum: 20/11/2023
Overzicht punten

Notulen RMW van 15 06 2023

 

Seniorenwelzijn: Overeenkomst praatcafé dementie Lichtstraal - Goedkeuring

 

Motivering

Feiten en context

Het praatcafé dementie Lichtstraal is een initiatief van het OCMW, de drie woonzorgcentra, het dienstencentrum en de seniorenconsulent dat mantelzorgers van personen met dementie ondersteunt. Om de financiële en organisatorische afspraken vast te leggen, is het nodig om een formele samenwerkingsovereenkomst tussen de partners af te sluiten.

 

Juridische gronden

Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, en latere wijzigingen.

 

Argumentatie

Het praatcafé dementie Lichtstraal is een initiatief van het OCMW, de drie woonzorgcentra, het dienstencentrum en de seniorenconsulent dat mantelzorgers van personen met dementie ondersteunt. De werking van het praatcafé lag in de periode 2020-2022 stil als gevolg van de COVID-pandemie. Ondertussen zijn de nodige afspraken gemaakt om de werking opnieuw op te starten. In 2023 zijn er vier samenkomsten gepland.

 

Om de financiële en organisatorische afspraken vast te leggen, is het nodig om een formele samenwerkingsovereenkomst tussen de partners af te sluiten.

 

De partners dragen jaarlijks 150 euro bij. Organisatie Woonzorghuis Sint-Jozef beheert het geheel aan middelen toegekend aan het praatcafé Lichtstraal en rapporteert hierover jaarlijks vóór 31 maart aan alle betrokken partijen. De rapportage bevat zowel een overzicht van alle uitgaven en inkomsten op jaarbasis als een cash flow-overzicht.

 

De samenkomsten van het praatcafé dementie Lichtstraal vinden plaats op een neutrale locatie. Om te streven naar herkenbaarheid, wordt getracht om telkens dezelfde locatie te gebruiken. Als partner stelt het lokaal bestuur de gemeentelijke infrastructuur gratis ter beschikking.

 

Financiële weerslag

Exploitatiebudget (GE + OC)

Omschrijving

Jaarbedrag (incl. BTW)

Jaarlijkse bijdrage OCMW aan praatcafé dementie Lichtstraat

€ 150,00

 

Deze uitgave is niet voorzien op:

 

budget:

2023

 

algemene rekening:

61599000

Overige exploitatiekosten

beleidsitem:

098500

Gezondheidspromotie en ziektepreventie

actie:

4/8/1/8

Ondersteunen van de werking van de welzijnsraad

voorzien:

€ 3 000,00

 

beschikbaar:

€ 3 000,00

 

 

 

 

Deze uitgave is niet voorzien op:

 

budget:

2023

 

algemene rekening:

61599000

Overige exploitatiekosten

beleidsitem:

098500

Gezondheidspromotie en ziektepreventie

actie:

4/8/1/11

Ondersteunen gezondheidsacties op Wommelgems grondgebied

 

Omschrijving

Jaarbedrag (incl. BTW)

Jaarlijkse bijdrage seniorenraad aan praatcafé dementie Lichtstraat

€ 150,00

 

Deze uitgave is voorzien op:

 

budget:

2023

 

algemene rekening:

61599000

Overige exploitatiekosten

beleidsitem:

073959

Overig kunst- en cultuurbeleid voor senioren

actie:

4/7/2/2

Ondersteunen van kleine initiatieven vanuit de seniorenraad

voorzien:

€ 1 500,00

 

beschikbaar:

€ 1 500,00

 

 

 

 

Deze uitgave zal ingeboekt worden op:

 

budget:

2023

 

algemene rekening:

61599000

Overige exploitatiekosten

beleidsitem:

098500

Gezondheidspromotie en ziektepreventie

actie:

4/8/1/11

Ondersteunen gezondheidsacties op Wommelgems grondgebied

 

Besluit

Seniorenwelzijn: Overeenkomst praatcafé dementie Lichtstraal - Goedkeuring
16 stemmen voor: Ann Theys, Ludo Neyens, Alex Helsen, Lise Poelemans, Jan Herthogs, Lode Stevens, Lindsey Kees, Ann Gillis, Jonas Celis, Vera Govaerts, Yve Staes, Ludo van der Velden, Eva Pierets, Koen Roskams, Kelly Joris en Frank Gys.
Artikel 1

Het ontwerp van samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot het praatcafé dementie Lichtstraal goed te keuren als volgt:

 

"Lokaal bestuur Wommelgem, vertegenwoordigd door de voorzitter, Hilde Berckmans en de algemeen directeur, Marijke Deroover, met maatschappelijke zetel in de Kaakstraat 2, 2160 Wommelgem

 

WZH Sint-Jozef (vestigingseenheid van vzw Emmaus), vertegenwoordigd door Monica Van den Dorpel, met maatschappelijke zetel in Kruizemunt 15, 2160 Wommelgem

 

De Wimilingen, vertegenwoordigd door Marleen Dobbels, met maatschappelijke zetel in Kruizemunt 15, 2160 Wommelgem

 

WZC Hof ten Dorpe, vertegenwoordigd door Paul Stevens, met maatschappelijke zetel in de Welkomstraat 61, 2160 Wommelgem

 

WZC Wommelgheem, vertegenwoordigd door Krystyna Van Eyndhoven, met maatschappelijke zetel in de Selsaetenstraat 50, 2160 Wommelgem

 

Seniorenraad gemeente Wommelgem, afgevaardigd door Herman Plasmans

 

Hierna genoemd “de partners”,

 

Komen overeen als volgt:


1. Oprichting van Praatcafé Dementie Lichtstraal

De partners organiseren gezamenlijk het Praatcafé Dementie Lichtstraal in Wommelgem. Nieuwe partners kunnen toetreden mits goedkeuring van de bestaande leden.

 

Het Praatcafé Dementie Lichtstraal is een driemaandelijkse bijeenkomst voor familieleden en mantelzorgers voor personen met dementie. Er zijn 3 informatieve praatcafés en één speciale editie.

We brengen personen met dementie en hun omgeving om de drie maanden samen. Elke keer staat een ander thema centraal en wordt een deskundige geïnterviewd over een bepaald aspect van dementie. Door de ongedwongen sfeer in het café wordt de mogelijkheid gecreëerd om ervaringen uit te wisselen en contacten te leggen met lotgenoten. Uiteraard kunnen vragen gesteld worden, maar gewoon luisteren kan net zo goed.

 

Lichtstraal moet vooral een plaats zijn waar mensen steeds opnieuw met hun vragen en twijfels terecht kunnen. Een plaats waar dementie bespreekbaar wordt.

 

Lichtstraal fungeert niet als vormingsplatform voor professionelen en reikt daarom geen vormingsattesten uit voor het bijwonen van een praatcafé.

 

2. Organisatie

 

2.1. Samenstelling werkgroep

Om de activiteiten van het Praatcafé Dementie Lichtstraal te kunnen organiseren, vaardigt elke partner minstens 1 medewerker af in de werkgroep.

De werkgroep is verantwoordelijk voor:

        Opmaken van jaarprogramma

        Bekendmaking en promotie van het initiatief naar pers, doelgroep en professionelen

        Logistieke ondersteuning bij de organisatie van het praatcafé dementie

        Evaluatie

 

De leden van de werkgroep duiden in collegialiteit een voorzitter aan. Deze is verantwoordelijk voor het samenroepen van de werkgroep, de opmaak van de agenda en het bijwonen van het regionaal overleg dat georganiseerd wordt vanuit het expertisecentrum dementie.

 

Elke partner verbindt zich ertoe om op regelmatige basis deel te nemen aan de vergaderingen praatcafé.

 

2.2. Locatie

De samenkomsten van het Praatcafé Dementie Lichtstraal vinden plaats op een neutrale locatie (bijv. het gemeentelijk vrijetijdscentrum). Omdat we streven naar herkenbaarheid, proberen we telkens dezelfde locatie te gebruiken.

 

Als partner stelt het lokaal bestuur de gemeentelijke infrastructuur gratis ter beschikking.

 

2.3. Samenwerking met het expertisecentrum dementie

Het expertisecentrum dementie fungeert als ondersteunende partner waar men terecht kan met vragen en suggesties voor de inhoudelijke uitwerking van het praatcafé.

 

Zij brengen de organisatoren van praatcafés in de provincie Antwerpen samen om van elkaar te leren, ideeën uit te wisselen, … en delen de programma’s van alle praatcafés aan het brede publiek.

 

3. Financieel beheer

 

3.1. Jaarlijkse inbreng

Elke partner ondersteunt het praatcafé Lichtstraal door middel van een jaarlijkse bijdrage van 150 euro.

 

Deze dient voor 30 juni van het kalenderjaar gestort te worden op het nummer BE33 4060 0005 2146 met vermelding van “Bijdrage organisatie X – Lichtstraal”.

 

3.2. Boekhoudkundig beheer

Organisatie WZH Sint-Jozef (vestigingseenheid van vzw Emmaus) beheert het geheel aan middelen toegekend aan het praatcafé Lichtstraal en rapporteert hierover jaarlijks vóór 31 maart aan alle betrokken partijen. De rapportage bevat zowel een overzicht van alle uitgaven en inkomsten op jaarbasis als een cash flow-overzicht.

 

De organisatie die de boekhouding beheert, geeft duidelijke instructies over de wijze waarop gemaakte kosten ingebracht dienen te worden. De organisatie heeft het recht kosten te weigeren als deze niet voldoen aan de voorwaarden voor correcte facturen, aangezien deze door de betrokken revisoren gecontroleerd dienen te worden.

 

4. Duur van de overeenkomst

Elke partner engageert zich minimum voor 1 jaar. De overeenkomst wordt stilzwijgend verlengd. Een partner die uittreedt kan geen aanspraak maken op terugvordering van gemaakte kosten. Opzegging gebeurt uiterlijk 3 maanden voor het einde van het kalenderjaar.

 

Bij volledige stopzetting van deze samenwerkingsovereenkomst worden de resterende middelen gelijk verdeeld over de partners die op dat moment nog deel uitmaken van deze overeenkomst.

 

Opgemaakt in  6 exemplaren te Wommelgem op 15 juni 2023,

 

Namens lokaal bestuur Wommelgem,

 

 

Marijke Deroover     Hilde Berckmans

Algemeen directeur     Voorzitter

 

Namens LDC De Wimilingen

 

 

Marleen Dobbels

Centrumverantwoordelijke

 

Namens WZH Sint-Jozef

 

 

Monica Van Dorpel

Directeur

 

Namens WZC Hof Ten Dorpe

 

 

Paul Stevens

Directeur

 

Namens WZC Wommelgheem

 

 

Krystyna Van Eyndhoven

Directeur

 

Namens Seniorenraad Wommelgem

 

 

Herman Plasmans

Seniorenconsulent

 

Artikel 2

De nodige budgetten te voorzien in een volgende budgetwijziging.

 

Publicatiedatum: 20/11/2023
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Notulen RMW van 15 06 2023

 

Jaarrekening 2022: Deel OCMW - Goedkeuring

 

Motivering

Feiten en context

Op 19 december 2019 werd het initieel meerjarenplan 2020-2025 goedgekeurd.

 

Op 24 juni 2021 werd de jaarrekening van het eerste budgetjaar 2020 van het meerjarenplan goedgekeurd.

 

Op 28 april 2022 werd de jaarrekening van het tweede budgetjaar 2021 van het meerjarenplan goedgekeurd.

 

Op 22 december 2022 werd een zesde aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025, tevens de laatste voor het budgetjaar 2022, goedgekeurd.

 

Argumentatie

Met de jaarrekening 2022 wordt het derde budgetjaar van het meerjarenplan 2020-2025 afgesloten.

 

Het bestaat uit een beleidsevaluatie, een financiële nota, toelichtingen, bijlagen en documentatie.

 

Deze vijf onderdelen worden uitvoerig besproken in de bijgevoegde bijlagen.

 

Juridische gronden

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Besluit van de Vlaamse Regering over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen van 30 maart 2018.

 

Ministerieel besluit tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen van 26 juni 2018.

 

 

Adviezen

Positief advies van het MAT op 25 mei 2023.

 

Positief advies van het vast bureau op 30 mei 2023.

 

 

Financiële weerslag

GECONSOLIDEERD

Exploitatiesaldo 2022:       2.610.608 euro

Investeringssaldo 2022:              -   2.087.833 euro

Financieringssaldo 2022:                     376.098 euro

 

Gecumuleerd budgettair resultaat vorig boekjaar:    4.313.467 euro

Beschikbaar budgettair resultaat:      5.212.340 euro

 

Gecorrigeerde autofinancieringsmarge 2022:    2.610.608 euro

 

Besluit

Jaarrekening 2022: Deel OCMW - Goedkeuring
13 stemmen voor: Ann Theys, Ludo Neyens, Alex Helsen, Lise Poelemans, Jan Herthogs, Lode Stevens, Ann Gillis, Jonas Celis, Vera Govaerts, Eva Pierets, Koen Roskams, Kelly Joris en Frank Gys.
3 onthoudingen: Lindsey Kees, Yve Staes en Ludo van der Velden.
Enig artikel

Het gedeelte van de jaarrekening 2022, dat betrekking heeft op het OCMW, goed te keuren.

 

Publicatiedatum: 20/11/2023