Gemeente Wommelgem

 

Notulen RMW van 20 04 2023

 

 

Aanwezig:

Frank Gys, wnd. voorzitter;

Ann Theys, Ludo Neyens, Alex Helsen, Lise Poelemans, Kelly Joris, schepenen;

Bert Peeters, Jan Herthogs, Lode Stevens, Dirk Somers, Lindsey Kees, Ann Gillis, Jonas Celis, Eric Willems, Yve Staes, Rudy Roodhooft, Ludo van der Velden, Eva Pierets, Koen Roskams, raadsleden;

Marijke Deroover, algemeen directeur;

Verontschuldigd:

Hilde Berckmans, voorzitter;

Vera Govaerts, Peter Wouters, raadsleden;

Afwezig:

Bart Van Scharen, raadslid;

 

 

Overzicht punten

Notulen RMW van 20 04 2023

 

Notulen vorige zitting: Goedkeuring

 

Motivering

Feiten en context

Het ontwerp van notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn van 16 maart 2023.

 

Argumentatie

Voor de gedane tussenkomsten en vragen over de geagendeerde punten wordt verwezen naar het audioverslag dat terug te vinden is op de gemeentelijke website.

 

Er worden geen opmerkingen geformuleerd over het ontwerp van notulen.

 

Financiële weerslag

Geen

 

Besluit

Notulen vorige zitting: Goedkeuring
19 stemmen voor: Ann Theys, Ludo Neyens, Alex Helsen, Lise Poelemans, Bert Peeters, Jan Herthogs, Lode Stevens, Dirk Somers, Lindsey Kees, Ann Gillis, Jonas Celis, Eric Willems, Yve Staes, Rudy Roodhooft, Ludo van der Velden, Eva Pierets, Koen Roskams, Kelly Joris en Frank Gys.
Enig artikel

De notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn van 16 maart 2023 worden zonder opmerkingen goedgekeurd.

 

Publicatiedatum: 20/11/2023
Overzicht punten

Notulen RMW van 20 04 2023

 

Sociale dienst: Eerstelijnspsycholoog OCMW - Aanpassing projectplan KINA PV - Goedkeuring

 

Motivering

Feiten en context

Het lokaal bestuur heeft al jaren een samenwerkingsakkoord met KINA pv waarbij een psycholoog ingezet wordt in de werking van de sociale dienst. Op 19 februari 2019 keurde het vast bureau de verhoging van de inzet tot 1 dag per week goed.

 

Doordat KINA pv erkend is binnen de Conventie "Psychologische zorg in de eerste lijn" kunnen vanaf nu de gesprekken met cliënten vergoed worden indien cliënten aangesloten zijn bij het ziekenfonds. Dit brengt nieuwe werkafspraken en een nieuw financieel kader met zich mee waardoor het projectplan met betrekking tot de ondersteuning van het OCMW via de inzet van een eerstelijnspsycholoog aangepast dient te worden.

 

Juridische gronden

Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Conventie tussen het Verzekeringscomité van het RIZIV en de netwerken geestelijke gezondheid betreffende de financiering van de psychologische functies in de eerste lijn via netwerken en lokale multidisciplinaire samenwerkingsverbanden van 26 juli 2021.

 

Argumentatie

Omdat een groot deel van de cliënten van het OCMW geconfronteerd worden met een psychische kwetsbaarheid en dit een zeer specifieke hulpverlening is met lange wachtlijsten, zet het OCMW al jaren een psycholoog in via een samenwerking met KINA pv.

 

KINA pv heeft een erkenning gekregen om via de conventie "Psychologische zorg in de eerste lijn" te kunnen werken. Dit betekent dat er een tegemoetkoming is van het RISIV, onder bepaalde voorwaarden en voor een geplafonneerd aantal sessies per patiënt.

 

Omdat er aan de erkenning als geconventioneerd eerstelijnspsycholoog een aantal voorwaarden verbonden zijn, diende het projectplan dat de samenwerkingsmodaliteiten tussen het OCMW en KINA pv vastlegt, aangepast te worden.

 

De belangrijkste aandachtspunten:

        Cliënten dienen aangesloten te zijn bij het ziekenfonds.

        Het aantal sessies per patiënt is beperkt tot 8 à 10 sessies (wat terugbetaling via de conventie betreft).

        De registratie en opvolging van de cliënt wordt gestandaardiseerd in functie van de rapportering t.a.v. het RISIV.

 

- Significante daling van de kostprijs voor het OCMW:

In plaats van 1 forfaitair bedrag dat op jaarbasis wordt aangerekend ter compensatie van de loonkost van de psycholoog (en dat bijv. in 2021 20.450,34 euro bedroeg), wordt vanaf 2023 gewerkt met een combinatie van een forfait van 3.000 euro op jaarbasis (waarin de terugbetaling door het RISIV verwerkt is) en bijkomende kosten.

Deze bijkomende kosten zullen aangerekend worden indien:

        er een annulering is door de cliënt;

        er extra sessies ingepland worden (bijv. omdat een laagdrempelige doorverwijzing naar gespecialiseerde zorg niet mogelijk is (bijv. door lange wachtlijsten);

        er een consultgesprek door een maatschappelijk werker van de sociale dienst wordt gevraagd;

        ...

 

We ramen de maximale kostprijs op jaarbasis momenteel op zo'n 12.500 euro.

 

Financiële weerslag

Exploitatiebudget

Omschrijving

Bedrag (incl. BTW)

Minderkost ondersteuning eerstelijnspycholoog KINA

-€ 7 950,00

 

Deze verminderde uitgave moet niet worden ingeboekt op:

budget:

2023

 

algemene rekening:

61399900

Andere prestaties

beleidsitem:

090000

Sociale bijstand

actie:

6/1/1/4

Voorzien van psychologische hulp aan mensen die een zeer hoge drempel ervaren naar hulpverlening en mensen met wie samenwerking met de sociale dienst belangrijk is in het hulpverleningstraject

 

Besluit

Sociale dienst: Eerstelijnspsycholoog OCMW - Aanpassing projectplan KINA PV - Goedkeuring
19 stemmen voor: Ann Theys, Ludo Neyens, Alex Helsen, Lise Poelemans, Bert Peeters, Jan Herthogs, Lode Stevens, Dirk Somers, Lindsey Kees, Ann Gillis, Jonas Celis, Eric Willems, Yve Staes, Rudy Roodhooft, Ludo van der Velden, Eva Pierets, Koen Roskams, Kelly Joris en Frank Gys.
Artikel 1

Het ontwerp van projectplan van KINA pv met betrekking tot de "Ondersteuning via de inzet van een eerstelijns psycholoog" goed te keuren.

 

Artikel 2

De burgemeester, Frank Gys, en de algemeen directeur, Marijke Deroover, te machtigen dit projectplan te ondertekenen.

 

Artikel 3

De nodige budgetten te voorzien in een volgende budgetwijziging.

 

Publicatiedatum: 20/11/2023
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Notulen RMW van 20 04 2023

 

Dienst seniorenwelzijn: Huishoudelijk reglement met betrekking tot de tussenkomst in de kosten verbonden aan het verblijf in een woonzorgcentrum - Goedkeuring

 

Motivering

Feiten en context

Ouderen die betalingsmoeilijkheden ondervinden tijdens hun verblijf in het woonzorgcentrum (WZC) kunnen zich hiervoor richten tot het OCMW. Als uit het sociaal-financieel onderzoek blijkt dat er een reële behoefte is en dat het verblijf in het WZC noodzakelijk is vanuit het perspectief van de menselijke waardigheid, kan het OCMW in het kader van maatschappelijke dienstverlening beslissen tussen te komen in de kosten van het woonzorgcentrum.

 

Het huidige huishoudelijk reglement werd goedgekeurd door de raad voor maatschappelijk welzijn op 15 december 2009 en dient geactualiseerd te worden.

 

Juridische gronden

Organieke OCMW-wet van 8 juli 1976 (principe maatschappelijke dienstverlening). 

 

Wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (bevoegdheidsregels).

 

KB van 9 mei 1984 aangaande onderhoudsplicht (onderhoudsplicht).

 

KB van 25 april 2004 dat het zakgeld voor bewoners van een woonzorgcentrum regelt (zakgeld).

 

Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Adviezen

Het voorstel dat voorligt, werd besproken op het bijzonder comité van de sociale dienst van 20 maart 2023.

 

Argumentatie

Ouderen die betalingsmoeilijkheden ondervinden tijdens hun verblijf in het woonzorgcentrum (WZC) kunnen zich hiervoor richten tot het OCMW. Als uit het sociaal-financieel onderzoek blijkt dat er een reële behoefte is en dat het verblijf in het WZC noodzakelijk is vanuit het perspectief van de menselijke waardigheid, kan het OCMW in het kader van maatschappelijke dienstverlening beslissen tussen te komen in de kosten van het woonzorgcentrum.

 

Aangezien het huishoudelijk reglement dateert van 15 december 2009 drong een actualisatie zich op, zowel inhoudelijk als qua taalgebruik.

 

De belangrijkste wijzigingen zijn de volgende:

1) Begrijpbaar en actueel taalgebruik:

Bijv. We spreken over een "tussenkomst in de kosten verbonden aan het verblijf in een woonzorgcentrum" in plaats van een "plaatsing van een bejaarde".

Bijv. terminologie zoals rusthuis, bejaarde, enz. is geactualiseerd.

 

2) Actualisatie kosten waarvoor een tussenkomst verleend wordt op basis van de wetgeving

We baseerden ons hiervoor op het handboek "tussenkomst in de verblijfskosten in een woonzorgcentrum" van VVSG.

 

3) Actualisatie inkomsten van de begunstigde op basis van ervaringen uit het verleden

 

4) Verduidelijking van de instructies t.a.v. het woonzorgcentrum, de bewindvoerder en onderhoudsplichtigen

 

Financiële weerslag

Geen

 

Besluit

Dienst seniorenwelzijn: Huishoudelijk reglement tussenkomst kosten verblijf woonzorgcentrum - Goedkeuring
19 stemmen voor: Ann Theys, Ludo Neyens, Alex Helsen, Lise Poelemans, Bert Peeters, Jan Herthogs, Lode Stevens, Dirk Somers, Lindsey Kees, Ann Gillis, Jonas Celis, Eric Willems, Yve Staes, Rudy Roodhooft, Ludo van der Velden, Eva Pierets, Koen Roskams, Kelly Joris en Frank Gys.
Enig artikel

Het aangepast ontwerp van huishoudelijk reglement "Tussenkomst in de kosten verbonden aan het verblijf in een woonzorgcentrum" goed te keuren als volgt:

 

HUISHOUDELIJK REGLEMENT M.B.T. DE TUSSENKOMST IN DE KOSTEN VERBONDEN AAN HET VERBLIJF IN EEN WOONZORGCENTRUM

 

Artikel 1: Toepassingsgebied

 

Op grond van algemene bepalingen van de organieke wet van 8 juli 1976 en artikel 2 van de wet van 2 april 1965 verbindt het OCMW zich ertoe aan de cliënt die verblijft in een woonzorgcentrum een tussenkomst te verlenen in de kosten verbonden aan het verblijf in het woonzorgcentrum voor zover de cliënt behoeftig is en als zodanig door het OCMW wordt erkend.

 

De aanvrager moet op het ogenblik van zijn/haar verhuis naar het woonzorgcentrum ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente Wommelgem.

 

Artikel 2: Keuze van het woonzorgcentrum

 

De keuze van het woonzorgcentrum is voor de cliënt vrij, maar het OCMW zal, indien nodig, in overleg met de cliënt of met diegene die door deze laatste als vertrouwenspersoon wordt aangeduid, de nodige stappen ondernemen om een woonzorgcentrum te vinden aangepast aan zijn/haar noden.

 

Bij de keuze van het woonzorgcentrum zal o.a. rekening gehouden worden met de persoonlijke voorkeur van de cliënt, de integratiemogelijkheden in de leefomgeving, de mogelijkheid tot aangepaste verzorging en de kostprijs van het woonzorgcentrum. Deze bepaling schept in hoofde van het OCMW in geen geval een resultaatsverbintenis.

 

Wat de kostprijs betreft, verbindt het OCMW zich ertoe in te staan voor de betaling van de dagprijs, die maximum gelijk is aan de hoogste dagprijs voor een standaard éénpersoonkamer voor een alleenstaande (of voor een standaard tweepersoonskamer voor een koppel) van een woonzorgcentrum gelegen op het grondgebied van de gemeente Wommelgem. Een eventuele meerprijs zal de persoon die zich borg stelt (vastgelegd in een aparte borgstelling) volledig zelf moeten dragen.

 

Artikel 3: Kosten ten laste genomen door het OCMW

 

Onder de kosten die ten laste worden genomen door het OCMW dienen te worden verstaan:

        de kosten van de huisvesting op het ogenblik van de opname, met inbegrip van de jaarlijkse indexering (= dagprijs)

        zakgeld zoals wettelijk wordt vastgelegd

        medische, paramedische en farmaceutische kosten*

        pedicure op medisch voorschrift

        mutualiteitsbijdragen en verplichte bijdrage voor de Vlaamse sociale bescherming

        was met uitzondering van kosten voor droogkuis (inclusief kostprijs naamlinten)

        incontinentiemateriaal

        vervoer van en naar een ziekenhuis

        hospitalisatiekosten voor verblijf in een gemeenschappelijke kamer exclusief persoonlijke uitgaven en mortuariumkosten

        kosten voor identiteitskaart en bijhorende foto’s

        vergoeding van de bewindvoerder

        abonnementskosten voor radio en televisie

        belastingen**

 

De tenlasteneming van de volgende kosten door het OCMW dient door het woonzorgcentrum, de

 cliënt of zijn vertrouwenspersoon telkens vooraf aangevraagd te worden:

        aankoop en herstelling van prothesen

        aankoop van kledij

        aanschaf brilmontuur ( met een maximum zoals vastgelegd in de steunnorm van het OCMW – op 1/1/2023 bedroeg dit 64 euro) en glazen

        verhoging van de ligdagprijs (tenzij het gaat om de jaarlijkse indexering waarvoor geen aanvraag vereist is)

        uitzonderlijke andere kosten

 

*Medische, paramedische en farmaceutische kosten:

        enkel op voorschrift van een geneesheer

        enkel de kosten van het remgeld worden ten laste genomen. Indien een tussenkomst van het Riziv niet wordt bekomen door bv. gebrek aan de nodige voorschriften of attesten wordt ook de tussenkomst van het OCMW geweigerd.

        de cliënt verbindt zich ertoe aan de geneesheer en apotheker het goedkoopste equivalent van het nodige geneesmiddel te vragen (generische middelen, meest gunstige verpakkingen); bij klaarblijkelijke overtreding van dit principe behoudt het OCMW zich het recht voor om tussenkomst te weigeren.                                                                            

 

**Belastingen: bij overlijden gelden de volgende regels:

        als er een erfenis is, betalen de erfgenamen de belastingen

        worden de nog openstaande belastingen opgenomen in de nalatenschap volgens de wettelijke bepalingen

 

Alle kosten worden met de nodige bewijsstukken rechtstreeks door het woonzorgcentrum gefactureerd aan het OCMW.

 

Begrafeniskosten maken nooit deel uit van een tussenkomst van het OCMW in de verblijfkosten voor een woonzorgcentrum. Hiervoor is een ander wetgevend kader van toepassing.

 

Artikel 4: Sociaal en financieel onderzoek

 

Bij de aanvang voert het OCMW een grondig sociaal en financieel onderzoek. De cliënt is ertoe gehouden alle nuttige inlichtingen met betrekking tot zijn/haar financiën aan het OCMW mee te delen en het OCMW binnen de maand op de hoogte te houden van elke wijziging  betreffende zijn/haar sociale en financiële situatie.

 

De cliënt verleent aan het OCMW een onbeperkte volmacht om alle nuttige inlichtingen in te winnen betreffende zijn/haar financiële toestand bij alle financiële instellingen, bij de belastingsdiensten, bij alle verzekeringsorganismen, wisselagenten, notarissen, e.a.

Een verklaring op eer betreffende de inkomsten en bezittingen wordt ingevuld en ondertekend.

 

Het OCMW is zowel tijdens als na het onderzoek gebonden door het beroepsgeheim.

 

Als uit het financieel onderzoek blijkt dat de cliënt zich de laatste 5 jaar opzettelijk verarmd heeft, kan het OCMW terugvorderen van de onderhoudsplichtigen ongeacht hun inkomen.

 

Artikel 5: Beslissing OCMW

 

Indien uit het sociaal en financieel onderzoek blijkt dat de cliënt over onvoldoende middelen beschikt, zal het OCMW beslissen om een tussenkomst te verlenen in kosten verbonden aan het verblijf in een woonzorgcentrum.

 

De beslissing inzake de individuele hulpverlening genomen in het Bijzonder Comité voor Sociale Dienst wordt aan de cliënt schriftelijk meegedeeld. De tussenkomst start ten vroegste vanaf het moment dat de hulpvraag aan het OCMW gesteld is.

 

De betalingsverbintenis stopt bij de beëindiging van het verblijfscontract afgesloten tussen de rechthebbende en het woonzorgcentrum of max. 5 dagen na het overlijden van de betrokkene. De datum van het definitief verlaten van het woonzorgcentrum en de datum van het overlijden van de rechthebbende, moeten onmiddellijk aan het OCMW worden meegedeeld.

 

Artikel 6: Persoonlijk aandeel van de cliënt

 

Om de kosten verbonden aan het verblijf in een woonzorgcentrum te financieren, dienen in eerste instantie de eigen middelen van de cliënt volledig uitgeput te worden.

 

Onder eigen middelen dienen te worden begrepen:

        de inkomsten waarover hij/zij beschikt of die hij/zij nog te goed heeft op het moment van - en gedurende - de opname (pensioenen (inclusief vakantiegeld),  sociale tegemoetkomingen, renten, enz.)

        gelden afkomstig uit erfenissen en schenkingen,

        teruggaven van personenbelasting, maximumfactuur, verzekeringen, schadevergoedingen,

        achterstallen, van welke aard of oorsprong, ook indien deze dateren van voor de opname of voor de aanvang van de financiële tussenkomst door het OCMW,

        alle overige roerende en onroerende goederen en rechten, eigen of gemeenschappelijke, zowel de tegenwoordige al de toekomstige.

Dit is een niet-limitatieve lijst.

 

Thuisblijvende echtgeno(o)t(e)

In geval de thuisblijvende echtgeno(o)t(e) niet als alleenstaande kan beschouwd worden, moet de helft van het gezinsinkomen aangewend worden voor de betaling van de verblijfskosten in het woonzorgcentrum.

 

De thuisblijvende echtgeno(o)te mag blijven beschikken over een deel van de spaargelden conform de bepaling inzake vrijstelling van spaargelden binnen de leefloonwet.

 

Uitputten sociale rechten

De cliënt en zijn/haar vertegenwoordiger (kinderen, andere onderhoudsplichtigen of bewindvoerder) engageren zich om alle rechten van de begunstigde in het kader van financiële tegemoetkomingen uit te putten.

 

Artikel 7: Beheer en waarborg OCMW

 

De cliënt verleent een schriftelijke volmacht aan:

 

  1. het OCMW om een systeem I rekening bij Belfius te openen waarop het ouderdomspensioen en/of andere sociale voordelen op gestort worden, tenzij er een bewindvoerder werd aangesteld.

De financiële rekeningen van de cliënt dienen zo spoedig mogelijk afgesloten te worden, en de tegoeden moeten gestort worden op de systeem I-rekening. Gezien deze afsluiting zal het OCMW voor de betaling zorgen van facturen die betrekking hebben op lopende kosten van de periode net voor de aanvang van de financiële tussenkomst door het OCMW (zoals huur, nutsvoorzieningen of eventuele medische kosten). De betaling van deze facturen kan maximaal ten belope van het beschikbare tegoed op datum van de aanvang van de financiële tussenkomst door het OCMW. Facturen worden bekeken in volgorde van aanbieding aan het OCMW. Indien het beschikbare tegoed minder is als het bedrag van de facturen die tegelijk binnenkomen, worden deze verhoudingsgewijs betaald.

 

Het bestuur meldt aan het woonzorgcentrum, dossier per dossier, welke de onderrichtingen zijn in verband met facturen betreffende kosten die hun oorsprong vinden voor de opname in het woonzorgcentrum (inclusief ziekenhuisfacturen).

 

  1. het OCMW om alle gelden, bank- en spaarrekeningen en roerende waarden namens de cliënt aan te wenden in functie van de  betaling van de kosten verbonden aan het verblijf in het woonzorgcentrum

 

Van de roerende goederen op datum van de aanvang van de financiële tussenkomst door het OCMW of daarna kan door het OCMW een inventaris worden opgemaakt in de aanwezigheid van  de door de cliënt aangeduide vertrouwenspersoon. In geval een tegensprekelijke plaatsbeschrijving geen doorgang kan vinden binnen een redelijke termijn, zal het OCMW overgaan tot een boedelbeschrijving overeenkomstig de bepaling van art. 1175 van het Gerechtelijk Wetboek.

 

De terugbetaling van de kosten die het OCMW ten laste neemt, kan gewaarborgd worden door een wettelijke hypotheek op de onroerende goederen van de cliënt. De kosten betreffende de inschrijving en doorhaling of vermindering van de hypotheek vallen ten laste van het OCMW.

 

Indien de cliënt of zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger beslist om een onroerend waarvan hij/zij eigenaar of mede- eigenaar is, verkocht zal worden, wordt de opbrengst in de eerste plaats aangewend worden om de verblijfskosten in het woonzorgcentrum te waarborgen. Deze gelden worden beheerd door de financiële dienst van het OCMW.

 

Indien de cliënt over een woonst beschikt die verder wordt bewoond door andere personen dan de echtgen(o)t(e) of samenwonende partner, dient hiervoor een redelijke vergoeding te worden betaald.

 

Ingeval van voorlopige bewindvoering beheert de bewindvoerder de financiële middelen

van de begunstigde. Minstens jaarlijks dient een overzicht van de inkomsten en uitgaven bezorgd te worden aan het OCMW. De cliënt verleent hier uitdrukkelijk toestemming voor.

 

Artikel 8: Zakgeld

 

Het zakgeld wordt toegekend zoals bepaald in art.98/1 van de OCMW-wet.  Het wordt ter beschikking gesteld van de cliënt volgens het huishoudelijk reglement van het woonzorgcentrum.

 

Het zakgeld is een individueel recht. Indien een echtpaar geplaatst wordt hebben beiden recht.

 

Het zakgeld wordt uitbetaald aan de cliënt zelf. Indien dit niet mogelijk is, behoort het tot de verantwoordelijkheid van de directie van het woonzorgcentrum om uit te maken aan wie het zakgeld wordt uitbetaald. Bij beheer van de zakgelden door het woonzorgcentrum dienen de uitgaven die het woonzorgcentrum doet, nauwkeurig bijgehouden te worden op een individuele staat die te alle tijden kan ingekeken worden door de aangestelde van het OCMW.

 

Bij de eerste verblijfsfactuur deelt het woonzorgcentrum de afspraken mee die gemaakt werden rond het beheer van de zakgelden. Bij wijziging wordt het OCMW op de hoogte gebracht.

 

Het OCMW kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor het beheer van de zakgelden die aan het woonzorgcentrum worden overgemaakt ten behoeve van de cliënten. Cliënten of derden dienen zich met vragen rechtstreeks te richten tot de directie van het woonzorgcentrum.

 

Het zakgeld is uitsluitend bestemd voor de cliënt zelf en wordt door de cliënt naar eigen keuze besteed om te voorzien in zijn/haar persoonlijke behoeften (kapper, pedicure, uitstappen, extra fruit, kledij, toiletgerei, drank in de cafetaria, batterijen, ...).

 

Jaarlijks dient het bedrag van het saldo spontaan te worden meegedeeld samen met de verblijfsfactuur van december.

 

Bij opname voor de 16e van de maand ontvangt de cliënt het volledig bedrag aan zakgeld. Bij opname vanaf de 16e van de maand wordt de helft van het bedrag toegekend.

 

Bij beëindiging van het verblijf voor de 16e van de maand ontvangt de cliënt de helft van het zakgeld. Bij beëindiging vanaf de 16e van de maand heeft de cliënt recht op het volledig bedrag aan zakgeld.

 

Bij overlijden wordt het resterend zakgeld gerekend tot het actief van de nalatenschap waarop het OCMW de kosten van de maatschappelijke dienstverlening verhaalt binnen de grenzen en onder de voorwaarden bepaald door art. 100 van de OCMW-wet.

 

Artikel 9: Onderhoudsplicht

 

Voor de toepassing van de onderhoudsplicht wordt verwezen naar de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW’s hoofdstuk VII betreffende de terugbetaling door particulieren van de kosten van maatschappelijke dienstverlening. Het OCMW verbindt zich ertoe aan al de betrokkenen de nodige inlichtingen te verschaffen.

 

Zijn onderhoudsplichtig:

        de echtgeno(o)t(e)

        de kinderen en hun echtgeno(o)t(e)(n); de terugvordering is beperkt tot het kindsdeel.

Kunnen onderhoudsplichtig gesteld worden:

        de verweduwde schoonkinderen voor zover er kinderen zijn van het overleden kind

        kleinkinderen

 

Het Bijzonder Comité Sociale Dienst kan om redenen van billijkheid beslissen om af te zien van het verhaal tegenover onderhoudsplichtigen. Ter staving zal een financieel en sociaal onderzoek worden gevoerd. De onderhoudsplichtige kan zich daarvoor ook beroepen op het hoorrecht.

 

Het OCMW kan onderhoudsplichtigen verzoeken om, naast het aanslagbiljet, tevens een of meerdere recente loonbrieven voor te leggen, met het oog op een billijk en exact sociaal en financieel onderzoek.

 

De onderhoudsplichtigen zijn gehouden belangrijke wijzigingen (>10%) m.b.t. hun inkomen of wijziging in gezinssituatie binnen de maand te melden aan het OCMW. Bij ontstentenis behoudt het OCMW zich het recht voor om retroactief de onderhoudsplicht te herberekenen op het ogenblik dat de nalatigheid  aan het licht komt.

 

Indien onderhoudsplichtigen weigeren mee te werken aan het sociaal-financieel onderzoek, kan het OCMW de nodige opzoekingen doen zonder voorafgaande toestemming, door bij de belastingadministratie een inkomstengetuigschrift op te vragen op basis waarvan de maximale tussenkomst van de onderhoudsplichtige berekend kan worden.

 

Het bedrag van de onderhoudsplicht kan nooit meer bedragen dan 1 kindsdeel.

 

Oefenen meerdere OCMW’s tezelfdertijd op één onderhoudsplichtige verhaal uit voor kosten van maatschappelijke dienstverlening en/of leefloon, dan wordt het bedrag dat gedurende die maand kan terug gevorderd worden overeenkomstig de schaal van de tussenkomsten, proportioneel verdeeld tussen de betrokken OCMW’s, in functie van het door elk van de OCMW’s in die maand terug te vorderen bedrag.

 

Bij opzettelijke verarming gedurende de laatste 5 jaar voor de aanvraag tot tussenkomst in de kosten verbonden aan het verblijf in een woonzorgcentrum, kan het OCMW terugvorderen bij de onderhoudsplichtigen ongeacht hun inkomen.

 

De onderhoudsplichtbijdrage wordt geïnd via de betaling van voorschotten. Op basis van de maandelijkse voorziene opleg zal een zo reëel mogelijke bijdrage worden vastgesteld. Alle inkomsten van de betrokken cliënt worden verzameld. Hiervan worden de kosten afgetrokken. Als dit een positief bedrag is, wordt dit gedeeld door het aantal kinderen waardoor men het kindsdeel op maandbasis bekomt. Dan moet er per kind bekeken worden of dit bedrag onder of boven de wettelijk bepaalde onderhoudsplicht valt.

 

De onderhoudsplichtbijdrage wordt jaarlijks herzien. Per kalenderjaar wordt een afrekening gemaakt. Fluctuaties in de kosten zullen opgevolgd worden teneinde te voorkomen dat bij opmaak van de afrekening een hoge oplegsom moet betaald worden.

 

De onderhoudsbijdrage is voor 80% fiscaal aftrekbaar. De onderhoudsplichtigen ontvangen jaarlijks een fiscaal attest.

 

Artikel 10: Onderrichtingen voor het woonzorgcentrum

 

Het woonzorgcentrum deelt het OCMW de gehanteerde dagprijs mee zoals goedgekeurd door het Ministerie van Economische Zaken. De mededeling bevat een duidelijke toelichting omtrent de gehanteerde tarieven, onder meer een overzicht van de kosten die wel/niet inbegrepen zijn in de dagprijs.

 

Een verhoging van de dagprijs, hoger dan de jaarlijkse indexering, dienen schriftelijk meegedeeld te worden aan het OCMW en zijn voorwerp van goedkeuring door het Bijzonder Comité Sociale Dienst.

 

Het woonzorgcentrum dient het OCMW onmiddellijk te verwittigen bij ziekenhuisopname of overlijden. Bij afwezigheid (opname in ziekenhuis, vakantie ...) dient het woonzorgcentrum vanaf de eerstvolgende dag afwezigheid een beperkte korting op de dagprijs verlenen.

 

Het woonzorgcentrum betaalt alle kosten. Maandelijks wordt een individuele factuur opgemaakt met vermelding van deze kosten. Deze factuur wordt rechtstreeks aan het OCMW bezorgd.

 

Bijkomende kosten door de nalatigheid van het woonzorgcentrum bij het betalen van facturen, worden niet ten laste genomen door het OCMW.

 

De factuur vermeldt minsten volgende gegevens, duidelijk gespecifieerd:

        de gegevens van het woonzorgcentrum: naam, adres, ondernemingsnummer en

        rekeningnummer

        de naam van de begunstigde van de tussenkomst van het OCMW

        factuurdatum en -nummer

        prestatiemaand en -jaar

        dagprijs

        specifieke uitgaven: medicatie, mutualiteitsbijdragen, medische en

  paramedische kosten, medische pedicure, wasserijkosten,… rekening houdend met

 de aandachtspunten geformuleerd in artikel 3 van dit huishoudelijk reglement.

 Deze uitgaven dienen steeds bewezen te worden met bewijsstukken (op naam van

 de begunstigde) bijv. voorschriften en betalingsbewijzen mutualiteit.

        het zakgeld zoals wettelijk bepaald

        de ontvangen inkomsten

        Bij creditnota: verwijzing naar betrokken factuur en begunstigde

 

Artikel 11: Onderrichtingen voor de bewindvoerder

 

Het is de taak van de bewindvoerder over de goederen van de begunstigde om de inkomsten van de begunstigde te optimaliseren en de rechten op sociale uitkeringen uit te putten.

OCMW Wommelgem zal, na de beslissing om een tussenkomst te verlenen in de verblijfskosten, de verblijfskostenfactuur rechtstreeks aan het woonzorgcentrum betalen.

De bewindvoerder betaalt alle overige facturen van de begunstigde en maakt maandelijks de kostenstaat met bewijsstukken over aan het OCMW na aftrek van alle beschikbare inkomsten. Voor de ereloonkosten kan max. 3% van de inkomsten van de begunstigde aangerekend worden.

Maandelijks worden, uiterlijk de 5e van de maand, de inkomsten van de betrokkene overgemaakt aan het OCMW.

De voorlopige bewindvoerder bezorgt het OCMW elk jaar een overzicht van de inkomsten en uitgaven met eindafrekening en dit samen met het jaarverslag zoals werd goedgekeurd door de rechter. De begunstigde verleent hier uitdrukkelijk toestemming voor.

 

Publicatiedatum: 20/11/2023
Overzicht punten

Notulen RMW van 20 04 2023

 

Lokaal Opvanginitiatief (LOI): Addendum bij de overeenkomst betreffende de toekenning van materiële steun in het kader van een lokaal opvanginitiatief - Goedkeuring

 

Motivering

Feiten en context

De goedkeuring door de raad voor maatschappelijk welzijn d.d. 24 november 2022 van de overeenkomst met nummer 110521-9 betreffende de toekenning van materiële hulp voor NMBV in een individuele opvang in een lokaal opvanginitiatief.

 

Naast het ondertekenen van de overeenkomst, heeft Fedasil de vraag gesteld op 23 maart 2023 om tevens een addendum aan deze overeenkomst te ondertekenen.

 

Juridische gronden

Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Artikel 64 van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen.

 

Koninklijk Besluit van 24 juli 2012 tot regeling van de terugbetaling door het Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers van de kosten van de materiële hulp door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn toegekend aan een begunstigde van de opvang gehuisvest in een plaatselijk opvanginitiatief, zoals gewijzigd door het Koninklijke Besluit van 10 april 2014.

 

Argumentatie

Op 15 september 2022 keurde de raad voor maatschappelijk welzijn de wijziging van de kaderovereenkomst met Taalfabet vzw m.b.t. de organisatie van het lokaal opvanginitiatief voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen goed. Dit impliceert een uitbreiding van het aantal opvangplaatsen van 11 naar 13 vanaf 1 oktober 2022.

 

Fedasil keurde de uitbreiding van het aantal opvangplaatsen goed en vroeg vervolgens om dit vast te leggen in een nieuwe overeenkomst waarin alle afspraken m.b.t. de organisatie van de opvang opgelijst worden, zoals dit ook voor de overige opvangplaatsen is gebeurd. Deze overeenkomst werd door de raad voor maatschappelijk welzijn van 24 november 2022 goedgekeurd.

 

Het OCMW ontvangt een bijkomende premie van 6.000 euro (2*3.000 euro) in het kader van het impulsfonds dat werd opgericht om lokale besturen te stimuleren bijkomende opvangplaatsen te creëren.

 

Fedasil heeft op 23 maart 2023 de vraag gesteld om een addendum aan deze overeenkomst met nummer 110521-9 goed te keuren, waarin de afspraken met betrekking tot de toekenning van deze bijkomende premie in het kader van het impulsfonds worden toegelicht.

 

Financiële weerslag

Geen

 

Besluit

LOI: Addendum conventie Fedasil NMBV - Goedkeuring
19 stemmen voor: Ann Theys, Ludo Neyens, Alex Helsen, Lise Poelemans, Bert Peeters, Jan Herthogs, Lode Stevens, Dirk Somers, Lindsey Kees, Ann Gillis, Jonas Celis, Eric Willems, Yve Staes, Rudy Roodhooft, Ludo van der Velden, Eva Pierets, Koen Roskams, Kelly Joris en Frank Gys.
Enig artikel

De overeenkomst met Fedasil betreffende de toekenning van materiële hulp voor NBMV in een individuele opvang in een lokaal opvanginitiatief goed te keuren als volgt:

 

ADDENDUM BIJ DE OVEREENKOMST BETREFFENDE DE TOEKENNING VAN MATERIËLE STEUN IN HET KADER VAN EEN LOKAAL OPVANGINITIATIEF

 

Tussen enerzijds,

 

Het Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers, vertegenwoordigd door Mevr. Fanny François, directeur-generaal a.i., hierna "het Agentschap" genoemd;  

 

en, anderzijds,

 

Het OCMW van Wommelgem, met zetel te Handboogstraat 36, 2160 Wommelgem vertegenwoordigd door Hilde Berckmans, voorzitter, en Marijke Deroover, algemeen directeur, hierna "de begunstigde" genoemd.

 

Overwegende dat beiden partij zijn bij de overeenkomst nr. 110521-9 inzake de verlening van materiële steun in het kader van een lokaal opvanginitiatief (hierna "de overeenkomst" genoemd), die is ondertekend door mevrouw Nicole De Moor, staatssecretaris voor Asiel en Migratie;

 

Overwegende dat de partijen wijzigingen in de overeenkomst wensen aan te brengen;

 

Voorafgaandelijk:

Het Agentschap heeft besloten om onder de in de overeenkomst vastgestelde voorwaarden, die de begunstigde verklaart te kennen en te aanvaarden, een premie toe te kennen in het kader van het impulsfonds, waarvan het principe en de doelstellingen zijn toegelicht in de mededeling "Oproep tot creatie van bijkomende opvangplaatsen" (bijlage 1).

 

WORDT THANS OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:

Onderhavig addendum zal bij de Overeenkomst nr. 110521-9 en bijhorende bijlagen worden gevoegd en er aldus integraal deel van uitmaken. Alle bepalingen van de Overeenkomst en bijlagen blijven onverminderd van toepassing voor zover er niet van wordt afgeweken in dit addendum.

 

Artikel 1. Premie

De partijen komen overeen een artikel 9 in de overeenkomst op te nemen, dat als volgt luidt :

 

"Artikel 9 - Opstartpremie in het kader van het impulsfonds

 

9.1 Principe en doel

 

Mits naleving van de hierna vermelde voorwaarden heeft de begunstigde recht op een opstartpremie voor het creëren van nieuwe individuele opvangplaatsen binnen een lokaal initiatief (hierna "de premie" genoemd) met het oog op het verlenen van materiële steun in de zin van artikel 2, 6° van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen.

 

De begunstigde mag de premie alleen gebruiken voor de aanleg van nieuwe plaatsen. De begunstigde zal de premie niet gebruiken voor de verbetering van bestaande plaatsen of de heropening van geschorste plaatsen.

 

1.b.            Bedrag van de premie

 

De begunstigde creëert 2 nieuwe plaats(en) volgens de volgende gegevens:

 

Aantal plaatsen type “Kamer in een gedeelde woning”

Tarief

Subtotaal

Generiek

 

x €2000

 =

NBMV

 2*ama fase 3

x €3000

 = 6000€

 

Aantal plaatsen type “Individuele woning”

 

 

Generiek

 

x €2500

 =

NBMV

 

x €3500

 =

 

Het totaalbedrag van de premie is 6000 euro

 

9.3. Verplichtingen van de begunstigde

De begunstigde is als enige verantwoordelijk voor de uitvoering van de inrichting van deze plaatsen, overeenkomstig de bepalingen van dit artikel.

 

De begunstigde verbindt zich ertoe de plaatsen zes maanden na het verzoek tot opening effectief te maken.

 

De begunstigde verbindt zich ertoe de plaatsen gedurende een periode van ten minste 12 maanden te behouden.

 

De begunstigde verbindt zich ertoe deze plaatsen gedurende deze periode niet te schorsen.

 

De begunstigde stelt het Agentschap onverwijld in kennis van elke gebeurtenis waarvan hij/zij kennis heeft en die de terbeschikkingstelling van de plaatsen aanzienlijk zou kunnen beïnvloeden of vertragen.

 

1.d.            Verplichtingen van het Agentschap

 

Het Agentschap stelt de begunstigde in kennis van elke gebeurtenis waarvan het kennis heeft die de toekenning van de premie fundamenteel kan beïnvloeden.

 

1.e.            Voorwaarden voor de toekenning van de premie

 

Het Agentschap verbindt zich ertoe het bedrag van de in artikel 9, lid 2, bedoelde premie toe te kennen bij de indiening van een premie-aanvraag.

De aanvraag om toekenning van de premie, waarvan het model is opgenomen in bijlage 2 "Aanvraag om terugbetaling van de premie van het Impulsfonds" bij deze overeenkomst, moet worden gericht aan de volgende contactpersoon

 

- Contactpersoon : jamila.haoua@fedasil.be

- E-mail: form-i@fedasil.be

 

Het bedrag van de premie wordt door het agentschap betaald binnen twee maanden na ontvangst van de aanvraag.

 

1.f.              Financiële sancties

 

Onverminderd de mogelijkheid om de aanvullende overeenkomst overeenkomstig artikel 2 van de aanvullende overeenkomst te beëindigen, kan het Agentschap:

 

- het oorspronkelijk geplande premiebedrag verlagen in geval van te late of gedeeltelijke beschikbaarstelling van de plaatsen;

- terugbetaling van de premie vragen indien de plaatsen niet binnen de in artikel 9, lid 3, vastgestelde termijn worden gecreëerd of indien de begunstigde de plaatsen niet gedurende de in artikel 9, lid 3, vastgestelde minimumperiode van 12 maanden behoudt.

 

Elk besluit van het Agentschap om een of meer van deze financiële sancties op te leggen, zal schriftelijk aan de begunstigde worden meegedeeld.

 

Artikel 2 - Beëindiging van het addendum

 

2.1. Beëindiging door de begunstigde

 

De begunstigde kan te allen tijde afzien van de premie en het addendum opzeggen met een opzegtermijn van 30 kalenderdagen, zonder tot enige schadevergoeding gehouden te zijn.

 

1.b.            Beëindiging door het Agentschap

 

Het Agentschap kan besluiten het addendum te beëindigen, met name in de volgende omstandigheden, zonder tot enige schadevergoeding gehouden te zijn:

 

        wanneer een juridische, financiële, technische, organisatorische of controlewijziging bij de begunstigde de overeenkomst ingrijpend kan beïnvloeden of het besluit tot toekenning van de premie in het gedrang kan brengen;

        indien de begunstigde een van zijn wezenlijke verplichtingen uit hoofde van de voorwaarden van het addendum, met inbegrip van de bijlagen, niet nakomt;

        indien de begunstigde bij een rechterlijke beslissing die kracht van gewijsde heeft, veroordeeld is voor een overtreding dat zijn beroepsmoraliteit in het gedrang brengt, of bij de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, vastgesteld op elke gerechtvaardigde grond;

        wanneer de begunstigde valse verklaringen aflegt of verslagen verstrekt die niet waar zijn om de in de overeenkomst vastgestelde premie te verkrijgen;

        indien de begunstigde opzettelijk of uit nalatigheid een belangrijke onregelmatigheid heeft begaan bij de uitvoering van het addendum, alsmede in geval van fraude, corruptie of enige andere illegale activiteit van de begunstigde waardoor de financiële belangen van het Agentschap worden geschaad.

Een belangrijke onregelmatigheid is elke inbreuk op een contractuele of reglementaire bepaling als gevolg van een handelen of nalaten van de begunstigde dat een nadelig effect heeft of zou hebben op de begroting van het Agentschap.

 

1.c.             Modaliteiten voor beëindiging

 

De opzeggingsprocedure wordt ingeleid per aangetekende brief.

 

De opzegging wordt van kracht aan het einde van de opzeggingstermijn. Deze termijn gaat in op de datum van ontvangst van het besluit van het OCMW of het Agentschap om het addendum te beëindigen.

 

1.d.            Gevolgen van beëindiging

 

In geval van beëindiging worden de betalingen van het Agentschap beperkt tot de in aanmerking komende kosten die de begunstigde werkelijk heeft gemaakt op de effectieve datum van beëindiging van het addendum. Het Agentschap behoudt zich het recht voor om terugbetaling te eisen van het volledige bedrag van de reeds betaalde premie, vermeerderd met de wettelijke rente. Kosten in verband met lopende verplichtingen die na de beëindiging moeten worden uitgevoerd, worden niet in aanmerking genomen.

 

De begunstigde beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen vanaf de datum waarop de beëindiging van de overeenkomst van kracht wordt, om een aanvraag voor betaling van het saldo in te dienen. Indien de declaratie van het saldo niet binnen deze termijn wordt ontvangen, vergoedt het Agentschap geen tot de datum van beëindiging door de begunstigde gedane uitgaven en vordert het elk bedrag terug waarvan het gebruik niet is gerechtvaardigd door technische en financiële uitvoeringsverslagen die door het Agentschap zijn goedgekeurd.

 

Opgesteld te Brussel, op 20/04/2023, in twee exemplaren, één exemplaar voor elk van beide overeenkomstsluitende partijen.

 

 

Handtekening,          Handtekening,               Handtekening,

 

Hilde Berckmans,  Marijke Deroover,   Fanny François

voorzitter   algemeen directeur   directeur-generaal, a.i."

 

Publicatiedatum: 20/11/2023
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Notulen RMW van 20 04 2023

 

Mindermobielencentrale MiMoSa: Actualisatie reglement - Goedkeuring

 

Motivering

Feiten en context

De mindermobielencentrale MiMoSa is werkzaam voor de lokale besturen van Boechout, Borsbeek, Wijnegem en Wommelgem.

 

Het reglement waarin de praktische werking van de mindermobielencentrale is vastgelegd dient geactualiseerd te worden met een aantal recente werkafspraken.

 

Alle participerende besturen dienen hiervoor hun akkoord te geven.

 

Juridische gronden

Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Argumentatie

Het reglement dat de praktische werking van de mindermobielencentrale MiMoSa vastlegt in een aantal concrete werkafspraken is niet meer geactualiseerd sinds december 2015.

 

We stellen daarom voor het reglement te actualiseren met een aantal werkafspraken die ondertussen reeds goedgekeurd zijn door de raad voor maatschappelijk welzijn zoals de automatische verhoging van de kilometervergoeding die wordt uitgereikt aan de vrijwillige chauffeurs van zodra het Vlaams plafond voor de kilometervergoeding gewijzigd wordt.

 

Daarnaast stellen we voor om drie bijkomende wijzigingen door te voeren:

        Het bepalen van een minimale kostprijs:

De vergoeding voor een rit (heen-en-terug) bedraagt minimaal 2,5 euro.

Dit is een gangbaar bedrag in andere MMC's.

 

        Het optrekken van de wachtvergoeding die gebruikers dienen te betalen aan de vrijwilligers:

Op dit moment betaalt een gebruiker 2,5 euro ongeacht de duur van de periode dat de vrijwilliger dient te wachten voor de terugrit. Voorgesteld wordt om dit bedrag aan te passen naar "2,5 euro per begonnen uur". Dit is een gangbaar bedrag voor de wachtvergoeding in andere MMC's.

        Afwijking van de inkomensvoorwaarden voor vrijwillige chauffeurs die tijdelijk mindermobiel zijn:

Op vraag van de vrijwillige chauffeurs stellen we voor dat chauffeurs die tijdelijk mindermobiel zijn, bijv. omwille van een fysieke ingreep, tijdelijk beroep kunnen doen op de MMC, mits het betalen van het verschuldigde lidgeld.

 

Financiële weerslag

Geen

 

Besluit

Mindermobielencentrale MiMoSa: Actualisatie reglement - Goedkeuring
19 stemmen voor: Ann Theys, Ludo Neyens, Alex Helsen, Lise Poelemans, Bert Peeters, Jan Herthogs, Lode Stevens, Dirk Somers, Lindsey Kees, Ann Gillis, Jonas Celis, Eric Willems, Yve Staes, Rudy Roodhooft, Ludo van der Velden, Eva Pierets, Koen Roskams, Kelly Joris en Frank Gys.
Enig artikel

Het geactualiseerd reglement van de MMC MiMoSa goed te keuren als volgt:

 

Huishoudelijk reglement Mindermobielencentrale MiMoSa

(lokale besturen Boechout - Borsbeek - Wijnegem - Wommelgem)

 

  1. Voorwaarden lidmaatschap

 

        Geen gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer omwille van sociale, lichamelijke of geestelijke toestand. Ritten, voorzien door de mutualiteit, worden niet aanvaard.

        Over beperkte inkomsten beschikken.

Concreet wil dit zegen dat het inkomen lager ligt dan de som van tweemaal het leefloon. Afhankelijk van de gezinssituatie wordt rekening gehouden met het leefloon van een samenwonende of alleenstaande persoon, of een persoon die samenwoont met een gezin ten laste.

        Er wordt rekening gehouden met alle netto belastbare inkomsten en eventuele andere inkomsten, bijv. inkomsten uit verhuurde woningen, met uitzondering van kindergeld en andere uitkeringen zoals studietoelagen of onderhoudsgeld.

Sommige bijzondere inkomsten kunnen worden afgetrokken, zoals de verblijfskosten in een bejaardentehuis en remgelden voor medische verzorging.

Voor samenwonenden die geen koppel vormen mag het inkomen apart (categorie alleenstaande) beschouwd worden.

        Een vrijwillige chauffeur die tijdelijk minder mobiel is (bijv. omwille van een operatie) en waarvan het inkomen hoger ligt dan de inkomensgrenzen zoals ze hierboven vastgelegd zijn, kan tijdelijk lid worden van de MMC, na betaling van het lidgeld.

 

  1. (Behandeling) aanvraag lidmaatschap

 

        Enkel inwoners van de gemeenten Boechout, Borsbeek, Wijnegem en Wommelgem kunnen beroep doen op de dienstverlening van MMC MiMoSa.

        Het onderzoek m.b.t. de voorwaarden verbonden aan het lidmaatschap gebeurt door de het OCMW waar de kandidaat-gebruiker woont:

OCMW Boechout: Gust Loverie

IJzerlei 25, 2530 Boechout, 03/460 18 48, welzijn@boechout.be

 

OCMW Borsbeek: Charlotte Kerstens

Lucien Hendrickxlei 17, 2150 Borsbeek, 03/366 48 01, ocmw@borsbeek.be

 

OCMW Wijnegem: dienst ouderenzorg en thuisdiensten

Koolsveldlaan 94, 2110 Wijnegem, 03 288 20 60, thuisdiensten@wijnegem.be

 

OCMW Wommelgem: Cindy Francken

Handboogstraat 36, 2160 Wommelgem, 03/355 50 50, thuisdiensten@wommelgem.be

 

        Het onderzoek of een kandidaat-gebruiker voldoet aan de voorwaarden om gebruik te kunnen maken van de MMC, kan op kantoor of via een huisbezoek gevoerd worden, afhankelijk van diens verplaatsingsmogelijkheden.

 

        Het lidgeld bedraagt 12 euro per jaar. Een koppel betaalt 18 euro per jaar. Vanaf 1 juli wordt de prijs voor het lidgeld van dat jaar beperkt tot respectievelijk 6 euro of 9 euro. Hierin is een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid begrepen.

 

  1. Aanvraag rit

 

        Ritten kunnen elke weekdag met uitzondering van vrijdag tussen 9u en 11u aangevraagd worden bij de dispatch van de MMC via het nummer 03/355 50 55.

        Een rit dient minimaal 2 werkdagen op voorhand aangevraagd te worden.

        Er kunnen max. 2 ritten (heen en terug) aangevraagd worden per gebruiker per week.

        Ritten kunnen slechts aanvaard worden na betaling van het lidgeld.

        Een rit dient altijd via de dispatch aangevraagd te worden.

        De dispatcher tracht een chauffeur te vinden die dicht bij de gebruiker woont en beschikbaar is. Er kan echter nooit vervoersgarantie worden geboden.

        Ritten met meerdere bestemmingen worden niet aanvaard.

 

  1. Werkwijze vervoer

 

        Op het afgesproken tijdstip haalt de chauffeur de gebruiker op. Bij voorkeur wordt de kortste weg gereden.

        Na de rit wordt afgerekend:

        De minimale vergoeding voor een rit (heen-en-terug), bedraagt 2,5 euro ongeacht de afstand die wordt afgelegd.

        De gebruiker betaalt de kilometervergoeding die op dat moment gangbaar is binnen het Vlaams vrijwilligerswerk. (Voor het 1e kwartaal van 2023 bedroeg deze vergoeding 0,4259 euro/km).

        De kilometers worden gerekend vanaf het thuisadres van de chauffeur tot het afhaaladres van de gebruiker en vervolgens tot het adres van de bestemming.

        Wanneer de chauffeur de gebruiker vervolgens ook naar huis brengt, wordt dit bedrag verdubbeld.

        Zolang het wegbrengen en ophalen van een gebruiker door éénzelfde chauffeur gebeurt op dezelfde dag, wordt dit vervoer als één rit beschouwd. Wordt de gebruiker door de ene chauffeur gebracht en door de andere opgehaald, dient de gebruiker met elk van de chauffeurs apart af te rekenen.

 

  1. Wachttijd

 

Bij het doorgeven van een rit, zal door de dispatch steeds gevraagd worden het uur waarop de gebruiker terug opgehaald dient te worden door te geven.

De chauffeur is niet verplicht om te wachten. Indien de chauffeur wel wacht, mag hij/zij een wachtvergoeding aanrekenen van 2,5 euro per begonnen uur. Indien de chauffeur besluit niet te wachten, dienen de over-en-weer gereden kilometers vergoed te worden door de gebruiker.

Ook het parkeergeld dient door de gebruiker betaald te worden.

 

  1. Begeleiding

 

Indien nodig kan een begeleider de gebruiker vergezellen tijdens de rit. De begeleider dient geen lid te zijn van de MMC, maar is ook niet verzekerd door de MMC.

 

  1. Meerdere personen

 

Als meerdere personen (leden) samen een rit rijden, worden de kosten van die rit gedeeld door het aantal gebruikers. Het autodelen wordt gemeld bij aanvraag van de rit waarbij elke gebruiker zijn rit moet aanvragen, zodat de dispatch de chauffeur op de hoogte kan brengen.

 

Publicatiedatum: 20/11/2023